In het arbeidsrecht zijn verschillende situaties waarin de rechter een billijke vergoeding kan toekennen aan de werknemer. In de zaak van de Rechtbank Rotterdam van 22 december 2023 is een billijke vergoeding toegekend ter hoogte van €470.000,-. In deze blog wordt op deze uitspraak ingegaan en behandelen wij hoe de hoogte van een billijke vergoeding wordt bepaald.
Wanneer wordt een billijke vergoeding toegekend en hoe wordt de hoogte bepaald?
De billijke vergoeding is een aanvullende schadevergoeding. Een billijke vergoeding kan worden toegekend indien de werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld of de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd in strijd met de wettelijke regels. Bij de opzegging van de arbeidsovereenkomst in strijd met de wet kan de werknemer in plaats van vernietiging van de opzegging, de rechter verzoeken om een billijke vergoeding toe te kennen.
Het is niet wettelijk bepaald hoe de hoogte van de billijke vergoeding moet worden vastgesteld. Bij de toekenning van een billijke vergoeding dient rekening gehouden te worden met alle omstandigheden van het geval. De hoogte van de billijke vergoeding dient in verhouding te staan met het ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer en niet tot de gevolgen van het ontslag. De gevolgen van het ontslag zijn immers al verdisconteerd in de transitievergoeding. De gevolgen van het ontslag worden wel meegenomen bij de toekenning van een billijke vergoeding. Het toekennen van een billijke vergoeding heeft geen punitief karakter, maar heeft wel als doel om de werkgever ertoe te zetten in het vervolg anders te handelen.
In de zogenoemde New Hairstyle uitspraak van de Hoge Raad zijn verschillende feiten en omstandigheden genoemd waarmee rekening dient te worden gehouden bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding. Onder andere is van belang hoelang de arbeidsovereenkomst had geduurd indien de werkgever niet ernstig verwijtbaar had gehandeld. Eveneens is de arbeidsmarktpositie van de werknemer relevant. Het gaat hierbij om de periode tot de werknemer een nieuwe baan heeft gevonden met soortgelijke arbeidsvoorwaarden. Tevens dient rekening te worden gehouden met de inkomensschade, waaronder pensioenschade. Als laatste punt dient de ernst van het verwijtbaar handelen van de werkgever te worden meegewogen, waarbij ook de vraag speelt of de werknemer verwijtbaar heeft gehandeld.
Uitwerking door de rechter
In de zaak van de Rechtbank Rotterdam van 22 december 2023 is een billijke vergoeding toegekend ter hoogte van €470.000,- bruto. De werknemer is na het overlijden van zijn echtgenote enkele malen uitgevallen wegens ziekenhuisopnames en operaties. De functie van de werknemer is vervolgens overgenomen door iemand anders. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst vervolgens eenzijdig opgezegd. De rechter heeft in deze zaak geoordeeld dat de eenzijdige opzegging in strijd met de wet is en dat de werkgever hierdoor ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Ook blijkt het ernstig verwijtbaar handelen uit het feit dat de werkgever bewust heeft gekozen om de arbeidsovereenkomst op te zeggen in strijd met de wet.
De werknemer heeft derhalve recht op een billijke vergoeding. De werknemer vordert een billijke vergoeding van €470.000,-, de helft van zijn inkomensschade. Bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding gaat de kantonrechter eerst in op de vraag hoe lang de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd, als het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever niet had plaatsgevonden. De kantonrechter gaat ervan uit dat indien de arbeidsovereenkomst had voortgeduurd, de werknemer tot zijn pensioen in dienst was gebleven. Dit gelet op zijn leeftijd (61 jaar) en de duur van zijn dienstverband (8,5 jaar).
Vervolgens gaat de kantonrechter in op de financiële schade die de werknemer ten gevolge van het ontslag lijdt. De financiële schade bestaat volgens de kantonrechter uit inkomensschade en pensioenschade, verminderd met de WW-uitkering over de periode dat de werknemer nog in dienst zou zijn zonder het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Werknemer heeft de helft van dit bedrag gevorderd als billijke vergoeding. Verder gaat de kantonrechter nog in op de vraag of de werknemer een gelijkwaardige baan kan vinden. Gezien zijn leeftijd is het onzeker of de werknemer binnen een afzienbare periode nog een baan zal vinden, maar het is niet aannemelijk dat de werknemer helemaal niet meer zal werken. Tenslotte overweegt de kantonrechter nog dat de billijke vergoeding strekt tot genoegdoening vanwege de moeilijke tijd die de werknemer heeft gehad, waarna hij niet mocht terugkeren in zijn functie. Ook strekt de billijke vergoeding ertoe dat kan worden tegengegaan dat werkgevers ervoor kiezen een arbeidsovereenkomst op ernstig verwijtbare wijze te laten eindigen. De werkgever dient de werknemer een billijke vergoeding van €470.000,- bruto te betalen.
Conclusie
Bovenstaande zaak laat zien dat het bedrag van de billijke vergoeding hoog kan oplopen. Voor billijke vergoedingen met zulke hoge bedragen moet de verwijtbaarheid van de werkgever duidelijk vast komen te staan. De kantonrechter past in deze zaak de criteria uit de New Hairstyle uitspraak van de Hoge Raad toe, waarbij vooral aandacht wordt gelegd op de inkomens- en pensioenschade en rekening wordt gehouden met de arbeidsmarktpositie van de werknemer.
Vragen?
Heeft u vragen over bovenstaande of andere vragen over het arbeidsrecht, neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van het Team Arbeidsrecht.
Neem contact op