Het is een zeer actueel onderwerp: kan een commercieel belang ook een gerechtvaardigd belang vormen voor de verwerking van persoonsgegevens? Vanochtend deed de Raad van State (RvS) uitspraak in de Voetbal TV-zaak waarin deze vraag centraal staat. Tevens publiceerde NRC eerder deze maand een waarschuwing van de Europese Commissie (EC) gericht aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), dat zij de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) te streng interpreteert op dit punt.
Gerechtvaardigd belang als verwerkingsgrondslag
Op grond van artikel 6 lid 1 van de AVG dient iedere verwerking van persoonsgegevens gebaseerd te zijn op een van de in dat artikel genoemde grondslagen. Het gerechtvaardigd belang (sub f) is één van deze grondslagen. Om deze grondslag te gebruiken gelden de volgende drie cumulatieve voorwaarden: (i) er moet sprake zijn van een gerechtvaardigd belang van de verwerkingsverantwoordelijke of een derde, (ii) waarvoor verwerking van persoonsgegevens noodzakelijk is, en (iii) dit belang mag niet zwaarder wegen dan de belangen van betrokkene(n).
De AP heeft de voorwaarden van deze grondslag verduidelijkt in het door haar opgestelde document Normuitleg grondslag gerechtvaardigd belang. Relevant voor dit blog is dat zij hierin aangeeft dat het enkel dienen van zuiver commerciële belangen nimmer gerechtvaardigd kan zijn.
Waarschuwing van de EC
De NRC heeft een brief in handen gekregen van de EC gericht aan AP-voorzitter Aleid Wolfsen waarin zij de Nederlandse toezichthouder waarschuwt. De EC stelt dat de AP de AVG en de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ) te strikt en daarmee onjuist interpreteert. Deze interpretatie vormt kort gezegd een belemmering voor de interne markt. Het recht op bescherming van persoonsgegevens dient met het recht op vrije ondernemerschap te balanceren. De EC nodigt de AP dan ook uit om haar standpunt omtrent dit punt bij te stellen.
De AP geeft in haar reactie aan dat zij als nationale toezichthouder een onafhankelijke positie bekleedt en dat de strikte interpretatie van de gerechtvaardigde belangengrondslag niet strijdig is met Europese rechtspraak. Wolfsen onderkent dat de AVG in de hele EU op dezelfde manier uitgelegd moet worden maar stelt dat dat de taak is van nationale toezichthouders en de European Data Protection Board (EDPB), de overkoepelende organisatie van alle Europese toezichthouders.
Voetbal TV
De uitleg is relevant voor de recente uitspraak van de Raad van State (RvS) in de Voetbal TV procedure. Voetbal TV zond live amateurwedstrijden uit. Zij kreeg vervolgens een boete van € 575.000, omdat zij hier volgens de AP geen grondslag voor had. Het voetbalplatform stelde dat zij een gerechtvaardigd (commercieel) belang had, dat is gelegen in vergroting van spelplezier en de mogelijkheid tot technische spelanalyse en wedstrijden op afstand (terug)kijken. De AP ging daar niet in mee en stelde dat Voetbal TV slechts geld wil verdienen met haar uitzendingen.
In hoger beroep werd de boete ongeldig verklaard. De rechtbank Midden-Nederland stelde dat de AP daadwerkelijk had moeten onderzoeken of Voetbal TV een gerechtvaardigd belang had in plaats van op voorhand uit te sluiten dat haar commerciële belang niet gerechtvaardigd kon zijn. Dit is in strijd met Europese rechtspraak en de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb), aldus de rechtbank.
Daaropvolgend ging de AP in beroep bij de RvS. Zij oordeelde vandaag dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat voetbal TV geen zuiver commercieel belang had en dat de AP onvoldoende onderzoek heeft gedaan om tot haar boetebesluit te komen. Desalniettemin omzeilt de RvS hiermee de vraag of een louter commercieel belang gerechtvaardigd kan zijn in de zin van de AVG. Bovendien ziet zij geen aanleiding om prejudiciële vragen te stellen, zoals de AP had verzocht. Zoals Wolfsen al aangaf in haar reactie, lijkt dus nu de EDPB aan zet om hier meer duidelijkheid over te verschaffen.
Verdere informatie omtrent deze ontwikkelingen en de gevolgen voor de gerechtvaardigde belangengrondslag volgt in onze blog.
Neem contact op