Sinds 1 oktober 2020 zijn de verpakkingen van sigaretten en shag versoberd in Nederland. Alle sigaretten dienen voortaan in eenzelfde neutrale verpakking op de Nederlandse markt gebracht te worden, ook wel ‘plain packaging’ genoemd. Met deze regeling wordt het doel nagestreefd om roken zo onaantrekkelijk mogelijk te maken zodat minder jongeren zullen starten met roken. Merkenrechtelijk gezien brengt deze regeling echter de nodige gevolgen met zich mee voor merkhouders van sigarettenmerken.
Gevolgen voor merkhouders
Voor merkhouders van sigarettenmerken houdt de nieuwe regeling in dat zij zich minder goed kunnen onderscheiden op de markt ten opzichte van andere sigarettenmerken. De nieuwe regeling staat het gebruik van kleuren en beeldmerken op sigarettenverpakkingen niet meer toe. Voortaan mag alleen nog maar de naam van de fabrikant van het merk in een standaard lettertype op de verpakking vermeld worden. Dit betekent dat Marlboro niet langer haar kenmerkende rode bovenkant kan gebruiken op de verpakkingen van haar sigaretten en dat Camel haar beeldmerk van een kameel niet meer mag tonen op haar verpakkingen.
Risico’s voor merkhouders
Het niet langer mogen gebruiken van een beeldmerk op een sigarettenverpakking kan voor een merkhouder het risico met zich meebrengen dat haar beeldmerk over vijf jaar vervallen wordt verklaard. Voor het merkenrecht is het namelijk vereist dat een merk normaal gebruikt wordt. De meest voor de hand liggende wijze waarop dit voor merkhouders van sigarettenmerken nog mogelijk was, was door middel van het gebruik op de verpakkingen. Reclame maken over rook- en tabaksproducten en sponsoring door de tabaksbranche is immers al verboden. Wil een merkhouder zijn beeldmerk daarom alsnog in stand houden, dan zal hij een creatieve oplossing moeten vinden.
Volksgezondheid weegt zwaarder dan het merkenrecht
Verzet tegen de invoering van deze regelgeving zal waarschijnlijk niet succesvol zijn. Australië ging Nederland bijvoorbeeld al voor met een soortgelijke regelgeving in 2011. Een aantal tabaksfabrikanten en een aantal landen hebben zich destijds verzet tegen de invoering van de regeling. Volgens de fabrikanten zouden de neutrale verpakkingen het bemoeilijken om op te kunnen treden tegen inbreuken op hun merkenrechten en tegen namaakproducten op de markt. Daarnaast zouden de neutrale verpakkingen afbreuk doen aan de bekendheid van de merken. Door niet langer een beeldmerk of kenmerkende kleur te mogen gebruiken op een verpakking zou het volgens de merkhouders lastig zijn om de bekendheid van hun merken te behouden en vrezen zij voor verwatering van hun merken. Daarnaast zou het ook niet langer mogelijk zijn om bekendheid te werven met een merk.
De bezwaren werden uiteindelijk door de geschillencommissie van de World Trade Organization (WTO) behandeld. Deze commissie kwam tot de conclusie dat de intellectuele eigendomsrechten van de merkhouders wellicht enigszins beperkt werden door de neutrale verpakkingen, maar dat de belangen van de merkhouders niet opwegen tegen het belang om de volksgezondheid te beschermen. De intellectuele eigendomsrechten mochten daarom beperkt worden.
Het zal afwachten zijn of de beeldmerken straks in rook opgaan.
Neem contact op