Wij horen hem regelmatig voorbij komen: de mythe van de zeven verschillen. Of vijf, of een ander aantal. Maar in ieder geval leeft het idee dat men door het aantal verschillen tussen de vormgeving van twee producten te tellen, kan bepalen of er inbreuk wordt gemaakt op een auteursrecht of modelrecht.
Zo stellen aangeschreven partijen dat hun producten niet zijn nagemaakt omdat er maar liefst acht verschillen zijn. Of wil een rechthebbende optreden omdat hij er maar twee telt. Maar helaas, die regel is zoals gezegd een mythe. Er is geen wiskundige formule waarmee kan worden vastgesteld of de het ene product te veel lijkt op het andere. Dat zou ons werk wel een stuk makkelijker maken – maar aan de andere kant ook weer minder uitdagend.
Maar hoe gaat het dan wel in zijn werk, het beoordelen van inbreuk?
Daarvoor moet worden gekeken naar de regels van het auteursrecht en het modelrecht. Deze intellectuele eigendomsrechten vereisen dat er sprake is van een zelfde ‘totaalindruk’ of ‘algemene indruk’. Er moet wel een vergelijking worden gemaakt tussen de beide producten, waarbij zowel de overeenstemmende als de afwijkende elementen worden meegewogen. Het aantal verschillen is daarbij niet doorslaggevend. Zo kan één groot verschil er al voor zorgen dat het product er qua totaalindruk anders uitziet. Omgekeerd kunnen vijf kleine verschillen onvoldoende opvallen.
Om de toets compleet te maken, doen elementen die technisch zijn bepaald in principe niet mee met de vergelijking. Meubels zijn vaak gebonden aan zulke technische vereisten. Zo beschikken stoelen over het algemeen over vier poten, een zitvlak en een rugleuning. Dat zit nou eenmaal comfortabel. En een tafel over vier poten en een horizontaal blad, zodat alles er niet gelijk weer afrolt. Er kan dus niet voorkomen worden dat andere partijen daar ook gebruik van maken.
Ook een bepaalde stijl – zoals een Scandinavische of Japandi stijl – kan niet worden “gemonopoliseerd”. Iedereen mag een product maken dat binnen zo’n stijl past.
Al met al komt het dus neer op de bescherming van de vrije en creatieve keuzes van de ontwerper, die het product eigen maken en waarmee zelf invulling wordt gegeven aan de praktische vereisten of de stijl. En wanneer het overnemen van zulke keuzes leidt tot een product dat dezelfde indruk wekt, dan kan de rechthebbende ten strijde trekken.
Ook de slogan ‘beter goed gejat dan slecht bedacht’ gaat dus niet op in zaken op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht. Wel is wat ons betreft het omgekeerde waar: beter goed bedacht, dan slecht gejat!
Dit artikel werd geschreven voor Wonen360.nl, hét nieuwsplatform voor B2B interieur- en woonprofessionals.
Meer weten?
Meer weten over dit onderwerp? Ons team van intellectuele eigendomsrechtspecialisten staat voor u klaar.
Neem contact op