ROOMBETER als naam voor een zuiver plantaardig alternatief voor roomboter, dan snapt het publiek toch wel dat het niet echt om roomboter gaat? Dat betoogde althans Upfield, dat het product op de markt brengt. Het antwoord op die vraag kan in het midden blijven, want de rechter oordeelde afgelopen week dat deze benaming hoe dan ook niet is toegestaan. Wij lichten dit toe.
Regels over benamingen voor zuivelproducten
In de Europese GMO-verordening zijn onder andere regels vastgelegd voor de naam waaronder een levensmiddel wordt verkocht. Bepaalde benamingen mogen alleen worden gebruikt voor producten die aan alle gestelde vereisten voldoen. Een voorbeeld daarvan is ‘melk’. Dat mag alleen worden gevoerd voor “het product dat normaal door de melkklieren wordt afgescheiden en bij één of meer melkbeurten wordt verkregen, zonder dat daaraan stoffen worden toegevoegd of onttrokken”.
Vervolgens blijkt uit deze regels dat ‘room’ en ‘boter’ voorbehouden zuivelbenamingen zijn die alleen mogen worden gebruikt voor producten die uitsluitend zijn verkregen uit melk.
Punt 5 van de verordening bevat een verbod op basis waarvan deze zuivelbenamingen niet voor andere producten mogen worden gebruikt. In aanvulling daarop bepaalt punt 6 dat er onder meer geen etiketten en reclamemateriaal mag worden gebruikt waarmee wordt aangegeven, geïmpliceerd of gesuggereerd dat het betrokken product een zuivelproduct is.
Uit het eerdere TofuTown-arrest van het Europese Hof van Justitie weten we dat punt 5 strikt moet worden uitgelegd. De voorbehouden zuivelbenamingen mogen bij de verkoop niet worden gebruikt om een zuiver plantaardig product aan te duiden, zelfs niet wanneer ze worden vervolledigd door verduidelijkende of beschrijvende aanvullingen die wijzen op de plantaardige oorsprong van het betrokken product. Zo was de benaming ‘Soyatoo Tofubutter’ niet toegestaan.
‘Maar hoe zit het dan met kokosmelk?’ vraagt u zich misschien af. Er is een lijst met uitzonderingen, met daarop traditionele benamingen die nog wel gebruikt mogen worden voor producten die niet aan de regels voldoen. Pindakaas staat ook op die lijst, evenals de boterboon (maar tot het lezen van de uitspraak was ik daar zelf niet mee bekend).
Toepassing van de regels over voorbehouden zuivelbenamingen
In deze zaak ging het om de naam ROOMBETER als naam voor een zuiver plantaardig alternatief voor roomboter. Op de verpakking die bij deze blog is afgebeeld stond ook dat het ging om een “100% plantaardig alternatief voor roomboter” en om een product met “81% minder klimaatimpact dan roomboter”.
De Stichting Nederlands Voorlichtingsbureau voor Melk en Zuivelproducten en de Nederlandse Zuivelorganisatie, die samen procedeerden en in het vonnis gezamenlijk worden aangeduid met ‘NZO’, betoogden onder andere dat dit strijd opleverde met de regels over het gebruik van de voorbehouden zuivelbenaming ‘room’.
Upfield voerde op haar beurt aan dat de naam van het product ‘BLUE BAND ROOMBETER’ is en dat er in combinatie met die vermeldingen niet wordt geïmpliceerd of gesuggereerd dat het een zuivelproduct betreft. Het publiek zou er volgens Upfield ook mee bekend zijn dat BLUE BAND al 100 jaar wordt gebruikt als margarinemerk waardoor het voor de consument duidelijk is dat het om een plantaardig product gaat. Door de samenstelling van ‘room’ en ‘beter’ zou worden benadrukt dat het geen roomboter is maar een beter product (want: het is plantaardig en veroorzaakt minder CO2-uitstoot).
Uit de uitspraak blijkt dat deze argumenten geen stand houden en de benaming niet is toegestaan. Op grond van punt 5 levert het gebruik van een voorbehouden zuivelbenaming ‘room’ ter aanduiding van een plantaardig product een overtreding op van de regels. Het is dan niet relevant of dat gebruik verwarringsgevaar oplevert.
Of, zoals de rechter het ook motiveert:
“Anders gezegd: als het (zo volgt uit het TofuTown-arrest) in strijd met punt 5 en dus verboden is om:
(i) een zuiver plantaardig product op de markt te brengen onder de productnaam ‘tofuboter’ omdat dit gebruik van de voorbehouden zuivelbenaming ‘boter’ ter aanduiding van een zuiver plantaardig product oplevert,
en
(ii) dit niet anders wordt door de verduidelijkende en beschrijvende aanvulling ‘tofu’-’, die duidelijk wijst op de plantaardige herkomst van het product,
is het ook verboden om:
(iii) een zuiver plantaardig product op de markt te brengen onder de productnaam ‘ROOMBETER’, omdat dit gebruik van de voorbehouden zuivelbenaming ‘room’ ter aanduiding van een zuiver plantaardig product oplevert,
en
(iv) wordt dit niet anders door de aanvulling ‘-beter’ of doordat de productnaam ROOMBETER in combinatie wordt gebruikt met de merknaam BLUE BAND.”
Omdat de rechter op grond van het gebruik van het woord ‘room’ al een verbod uitspreekt, hoeft er niet beslist te worden of ook de voorbehouden zuivelbenaming ‘boter’ wordt gebruikt. Hoewel dat oordeel begrijpelijk is, is dat toch jammer omdat ik benieuwd was naar de uitkomst ervan. Ik kan mij namelijk voorstellen dat iemand die in de supermarkt snel zijn boodschappenlijstje wil afvinken, de letter E die als “boterkrul” is weergegeven, voor een O aanziet.
Tot slot
Dat liep dus niet helemaal gesmeerd voor Upfield. Maar gelukkig is er ook nog goed nieuws. De rechter overweegt ten overvloede dat het Upfield wel vrij staat om te concurreren met roomboter en dat zij daarbij ook gebruik mag blijven maken van de vermeldingen ‘100% plantaardig alternatief voor roomboter’ en ‘81% minder klimaatimpact dan roomboter’ (of een ander percentage dat op andere verpakkingen wordt vermeld).
Ook mooi: wat mij betreft past het vonnis goed binnen de huidige “klare taal”-trend binnen de rechtspraak om uitspraken te wijzen in begrijpelijke taal. Dat is een trend die wij binnen kantoor erg aanmoedigen – wij hebben het zelfs in onze kantoornaam laten terugkomen.
Vragen voor onze advocaten Intellectueel Eigendomsrecht, ICT en Privacy
Meer weten over het reclamerecht, in duidelijke taal? Ons team Intellectueel Eigendomsrecht, ICT en Privacy staat ook in de zomermaanden voor u klaar.
Neem contact op