Op 12 september 2022 is het wetsvoorstel wijziging Huisvestingswet aangeboden aan de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel biedt gemeenten (meer) middelen om evenwichtige en onrechtvaardige effecten van schaarste te kunnen bestrijden. In deze blog zetten wij de belangrijkste wijzigingen uiteen.
Aanleiding wetsvoorstel
In 2020 is de Huisvestingswet 2014 geëvalueerd met het oog op de doeltreffendheid en de effecten van de wet in de praktijk. Naar aanleiding van de evaluatie is het wetsvoorstel wijziging Huisvestingswet ingediend (“het wetsvoorstel”). Het wetsvoorstel moet ervoor zorgen dat gemeenten gemakkelijker op basis van schaarste én lokale situatie kunnen bepalen welke personen en beroepsgroepen voorrang moeten krijgen bij het vinden van een woning.
Het wetsvoorstel betreft een wijziging van de Huisvestingswet 2014.
Het wetsvoorstel
Vrijheid van vestiging is het uitgangspunt van de Huisvestingswet 2014. Iedereen die rechtmatig in Nederland verblijft, heeft het recht om zich vrijelijk te verplaatsen en te vestigen. Dit fundamenteel recht kan slechts worden beperkt indien dat noodzakelijk is voor het algemeen belang in een democratische samenleving. De Huisvestingswet 2014 regelt onder welke voorwaarden gemeenten instrumenten in mogen zetten om de vrijheid van vestiging te beperken.
Onder de huidige Huisvestingswet 2014 is het voor gemeenten mogelijk om 50% van de vrijgekomen huurwoningen met voorrang toe te wijzen aan woningzoekenden met economische of maatschappelijke binding aan de woningmarktregio. Binnen dit percentage mag bij maximaal de helft voorrang worden gegeven aan woningzoekenden die gebonden zijn aan een tot de gemeente behorende kern (lokale binding). Op basis van het wetsvoorstel wordt deze regeling gewijzigd. Zo wordt het voor gemeenten mogelijk om zelf het totale percentage (50% van de vrijgekomen huurwoningen) te verdelen tussen groepen met economische, maatschappelijke en lokale binding.
Daarnaast bevat het wetsvoorstel een wijziging die het voor gemeenten gemakkelijker maakt om het gebruik van koopwoningen te reguleren. Zo is in het wetsvoorstel opgenomen dat gemeenten een huisvestingsvergunning verplicht kunnen stellen voor het in gebruik nemen of geven van sociale koopwoningen. Het wetsvoorstel definieert sociale koop als een koopwoning met een sociaal karakter waarbij (a) de koopprijs van de desbetreffende koopwoning niet hoger ligt dan de Nationale Hypotheekgarantie (NHG)grens, die per 1 januari 2023 is gesteld op € 405.000, en (b) de woning bewoond kan worden door mensen met een aantoonbare behoefte aan een betaalbare koopwoning. Het wetsvoorstel maakt het tevens voor gemeenten mogelijk om op grond van het behoud van leefbaarheid deze vergunningsplicht in te stellen.
De wet wordt beoogd per 1 juli 2023 in werking te treden. Of deze datum gehaald wordt is op dit moment nog onduidelijk.
Vragen of advies nodig?
Heeft u vragen over het wetsvoorstel wijziging Huisvestingswet? Neem dan gerust contact op met onze specialisten.
Neem contact op