Er wordt vaak gedacht dat de auteursrechten op alle zaken die werknemers maken, automatisch aan de werkgever toekomen. Dat is echter niet altijd zo. Het moet namelijk gaan om iets dat door de werknemer in het kader van zijn taakomschrijving werd gemaakt, of naar aanleiding van een specifieke opdracht. Dit werd recent bevestigd door het gerechtshof Den Bosch. Wat zijn de regels precies? En hoe liep het in die zaak voor de werkgever af?
De zaak in het kort
Twee werknemers waren in dienst van een onderneming die kinderkleding produceert. De uitspraak is geanonimiseerd dus we noemen die werknemers hierna A en B. A was senior productmanager en hoofdinkoopster en B hield zich bezig met de ontwerpen voor de meisjescollectie. Eind 2013 ging A uit dienst en begon een eigen onderneming in kinderkleding. Kort daarna nam ook B ontslag en sloot zich bij de onderneming van A aan. De partner van A registreerde het logo van de nieuwe onderneming als merk.
De werkgever kon zich niet in deze gang van zaken vinden en startte een procedure. Daarin vorderde hij onder meer dat A en B zouden stoppen met de inbreuk op zijn auteursrechten. Ook stuurde hij een sommatiebrief aan de partner van A, die het logo had geregistreerd. Volgens de werkgever kon namelijk niet uitgesloten worden dat A dat logo onder werktijd had ontworpen en dat dus de auteursrechten aan de werkgever toekwamen.
Wanneer komen auteursrechten aan de werkgever toe en wanneer aan de werknemer?
De hoofdregel is dat de auteursrechten toekomen aan de daadwerkelijk maker van een werk. Maar voor werknemers heeft de Auteurswet in artikel 7 een uitzondering op die hoofdregel opgenomen. Het auteursrecht komt aan de werkgever toe als het maken van dat werk behoort tot de taak van de werknemer of als hij een uitdrukkelijke opdracht heeft gekregen van de werkgever om iets te maken.
Een voorbeeld: als iemand is aangenomen als ontwerper, dan zal het tot zijn taakomschrijving behoren om een ontwerp te maken voor een kledingstuk. In dat geval komen de auteursrechten toe aan de werkgever. Maar als iemand is aangenomen voor de boekhouding en zelf besluit een ontwerp te maken voor een opdruk, dan blijft hij in beginsel zelf rechthebbende. Ook als het ontwerp voor de werkgever heel nuttig is. Dit is anders als de werkgever een specifieke opdracht heeft gegeven aan de boekhouder om die opdruk te ontwerpen.
Het is dus in principe niet van belang of iets op kantoor of thuis wordt gemaakt, of dat een werk tussen 9 en 5 of in de avonduren tot stand komt.
In dit geval oordeelde het gerechtshof dat het niet was gebleken – en het ook niet aannemelijk was – dat het ontwerpen van een logo voor haar nieuwe onderneming viel binnen de taakomschrijving van A als senior productmanager/hoofdinkoopster. De werkgever kon de registratie en het gebruik van het logo dus niet verbieden.
Tips over auteursrechten in relatie werkgever – werknemer
Hoe kunnen geschillen hierover zo veel mogelijk worden voorkomen? Wij geven twee tips:
- In een arbeidsovereenkomst kan een bepaling worden opgenomen over intellectuele eigendomsrechten. Daarin kunnen aanvullende of afwijkende afspraken worden gemaakt over het eigendom van de auteursrechten; en
- Als een werkgever een werknemer een opdracht geeft om iets te ontwerpen die buiten zijn taakomschrijving valt, is het goed om dit te documenteren. Op die manier kan later het bewijs worden geleverd dat de werknemer een specifieke opdracht had.
Vragen voor onze advocaten auteursrecht?
Meer weten? Of wilt u vrijblijvend overleggen met onze advocaten gespecialiseerd in auteursrecht? Neem dan contact met ons op.
De uitspraak is hier te vinden.
Neem contact op