Om als bedrijf te kunnen (blijven) groeien en investeren, is een gezonde cashflow van levensbelang. Men zag in de praktijk vaak dat dit lastig te realiseren was. Vooral wanneer er gecontracteerd werd met grote klanten, omdat deze vaak lange betaaltermijnen afdwongen. Dit terwijl het MKB doorgaans dagelijks veel facturen ontvangt die snel betaald moeten worden. Kleinere, snelgroeiende bedrijven raakte hierdoor in de problemen. De wetgever heeft aan dit probleem een einde proberen te maken. Maar hoe zit het ook alweer met betaaltermijnen?
Wet uiterste betaaltermijn
De Wet uiterste betaaltermijn is vorig jaar in werking getreden. Op grond van deze wet kunnen grote ondernemingen in (met name) inkoopcontracten geen betaaltermijnen meer bedingen van langer dan 60 dagen, voor zover zij contracteren met middelgrote ondernemingen of ZZP’ers. Hiermee wordt een einde gemaakt aan de ellelange betaaltermijn van 90 of 120 dagen, waar veelal kleinere ondernemingen de dupe van werden. Grote onderneming wentelde met dergelijke lange termijnen hun financieringslasten af op de kleinere ondernemer of de ZZP’er, die de goederen dan als het ware voorfinancierde voor de grote onderneming. De wetgever heeft met de Wet uiterste betaaltermijn een einde willen maken aan deze situatie.
Wettelijke betaaltermijnen – hoofdregels
Op grond van de wet geldt een aantal vuistregels bij levering en/of dienstverlening in business-2-business situaties. Hier dient men als ondernemer rekening mee te houden:
Hoofdregel: partijen kunnen contractueel in beginsel een betalingstermijn van maximaal 60 dagen overeenkomen;
Uitzondering: Een betaaltermijn van meer dan 60 dagen mag onder omstandigheden, maar in dat geval moeten partijen dit expliciet met elkaar overeenkomen, moet hiervoor een redelijke grondslag zijn en mag geen van de partijen op enige wijze nadelig worden beïnvloed.
Voornoemde uitzondering – een betalingstermijn langer dan 60 dagen – mag niet gehanteerd worden door een ‘grote’ onderneming ten opzichte van een ‘kleinere’ onderneming. Dit om te voorkomen dat kleinere ondernemingen worden gedwongen tot het accepteren van langere betalingstermijnen.
Wanneer is er sprake van een grote onderneming? Hier is sprake van als voldaan is aan ten minste twee van de volgende criteria:
- het balanstotaal is meer dan EUR 20 miljoen, een netto jaaromzet meer dan EUR 40 miljoen;
- en een gemiddeld aantal werknemers van meer dan 250.
De uitzondering is niet van toepassing op betalingstermijnen van langer dan 60 dagen overeengekomen tussen twee grote of twee kleine ondernemingen. Met andere woorden: een overeenkomst tussen een grote onderneming (als afnemer) en een MKB’er (als leverancier) met een betalingstermijn meer dan 60 dagen is in strijd met de wet en wordt automatisch omgezet naar een betalingstermijn van 30 dagen. Betaalt de afnemer toch pas na 30 dagen, kan de leverancier vergoeding van de wettelijke handelsrente over de termijn die de 30 dagen overschrijdt, vorderen.
Komen partijen contractueel niets overeen over een betaaltermijn, dan dient een factuur uiterlijk 30 dagen na ontvangst daarvan te worden betaald.
Meer weten?
Neem gerust vrijblijvend contact op met ons team ondernemingsrecht
Neem contact op