Grote verandering op komst voor de agrosector: per 1 november 2021 zal de Wet oneerlijke handelspraktijken landbouw- en voedselvoorzieningsketen worden gehandhaafd (hierna: “Wet”).
Boeren en tuinders hebben nu vaak een zwakke onderhandelingspositie ten opzichte van afnemers als supermarkten en inkoopcombinaties. Regelmatig worden leveranciers geconfronteerd met oneerlijke afnemershandelspraktijken, bijvoorbeeld late betalingen, onduidelijke contractvoorwaarden, plotselinge opzeggingen en verplichte promotiebetalingen. De Wet versterkt de (onderhandelings-)positie van boeren en tuinders doordat zij het risico voor bepaalde kosten/handelspraktijken niet langer hoeven te dragen. Zes handelspraktijken zullen alleen nog maar toegestaan zijn wanneer zij duidelijk en ondubbelzinnig zijn afgesproken en tien handelspraktijken worden altijd verboden. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) richt zich in toenemende mate op de agrosector omdat sommige leveranciers een lastige marktpositie hebben. Met de Agro-Nutri Monitor 2020 werden de problemen onderzocht.
Achtergrond en inhoud van de Wet
De Wet implementeert de Europese Richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken in de agrarische sector en geldt per 15 april 2021. De Europese Unie (EU) is samen met veel lidstaten al langer bezorgd over oneerlijke handelspraktijken vanwege de ongelijke machtsverhoudingen tussen leveranciers en afnemers. De volgende tien handelspraktijken van afnemers jegens boeren en tuinders zijn verboden (“zwarte lijst”):
- later dan 30 dagen betalen bij bederfelijke producten;
- later dan 60 dagen betalen bij niet-bederfelijke producten;
- het op korte termijn annuleren van bestellingen van bederfelijke producten;
- eenzijdige wijziging van contractuele voorwaarden;
- betalingen die geen verband houden met een specifieke verkoop;
- risico van bederf/verlies van producten waarvan afnemer al eigenaar is bij de boer/tuinder leggen;
- weigering van schriftelijke bevestiging van afspraken indien een leverancier dit vraagt;
- gebruik- of openbaarmaking van bedrijfsgeheimen van de leverancier;
- (dreiging met) represaillemaatregelen zoals schrapping uit het assortiment;
- kosten van onderzoek n.a.v. van klachten van klanten bij de leverancier neerleggen.
De onderstaande zes afnemershandelspraktijken zijn verboden, tenzij duidelijk en ondubbelzinnig overeengekomen (de “grijze lijst”):
- retournering van onverkochte producten aan leveranciers zonder betaling hiervoor, of zonder betaling voor het weghalen daarvan (of beide);
- het verlangen van vergoeding door de leverancier voor:
- kosten voor opneming, weergave en vermelding in het assortiment;
- promotiekosten;
- marketingkosten;
- reclamekosten;
- personeelskosten voor de inrichting van de schappen waar de producten van de leverancier worden gebruikt.
Drempels voor toepassing van de Wet?
Marktpartijen moeten eerst kijken of producten die zij (ver)kopen (niet-)bederfelijk zijn. Boeren en tuinders hoeven bij contractonderhandelingen niet meer akkoord te gaan met de zwarte handels-praktijken: hun onderhandelingspositie verbetert dus. Daarnaast lopen ze niet langer financieel risico voor bovengenoemde handelspraktijken. Voor de zes grijze handelspraktijken geldt dat zij slechts voor rekening van de boeren en tuinders mogen komen bij duidelijke en ondubbelzinnige afspraak. Afnemers gaan meer financieel risico lopen doordat zij de kosten van de zwarte handelspraktijken zelf moeten dragen en niet meer contractueel kunnen afwentelen op leveranciers. Afnemers moeten hun betalings-systemen aanpassen: binnen 30 of 60 dagen moet betaald worden, afhankelijk van de bederfelijkheid van de verhandelde producten. De bovenstaande regels gelden ook voor gemengde bedrijven, dat wil zeggen bedrijven die niet alleen leverancier zijn, maar ook afnemer van landbouw-/ voedingsproducten. De wet is uitsluitend van toepassing op leveranciers en afnemers in één van de volgende omzetcategorieën:
Omzetcategorie | Leverancier | Afnemer |
A | minder dan €2 miljoen | meer dan € 2 miljoen |
B | tussen de €2 miljoen en €10 miljoen | meer dan € 10 miljoen |
C | tussen € 10 miljoen en € 50 miljoen | meer dan € 50 miljoen |
D | tussen € 50 miljoen en € 150 miljoen | meer dan € 150 miljoen |
E | tussen € 150 miljoen en € 350 miljoen | meer dan € 350 miljoen |
F | minder dan € 350 miljoen | Overheidsinstantie |
Voor bestaande overeenkomsten geldt een overgangsperiode van 12 maanden: uiterlijk 15 april 2022 dienen de bestaande overeenkomsten aangepast te zijn. Voor nieuwe overeenkomsten geldt de Wet wel sinds 15 april 2021.
Handhaving
Boeren en tuinders kunnen zelf handelspraktijken als onrechtmatig laten bestempelen door de Geschillencommissie Oneerlijke Handelspraktijken Landbouw- en Voedselvoorzieningsketen, die nog door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit opgericht zal worden. Daarnaast mogen ze op grond van de wet direct naar de rechter stappen. Afnemers kunnen alleen nadat ze een geschil hebben gemeld bij de geschillencommissie naar de rechter stappen. Bij de ACM kan (anoniem) worden geklaagd. De ACM mag onaangekondigde inspecties uitvoeren, en kan besluiten dat handelspraktijken onrechtmatig zijn en kan daarbij een boete opleggen en/of stopzetting eisen van de onrechtmatige handelspraktijken.
Vragen?
Voor vragen of advies over deze Wet en/of de opstelling/aanpassing van uw leveringscontracten kunt u contact met ons opnemen.
Neem contact op