Een rechter kan in een vonnis een verbod of gebod uitspreken. In zijn veroordeling staat dan omschreven wat de veroordeelde partij wel of niet mag doen. De rechter kan een dwangsom als sanctie verbinden aan een verbod of gebod. Indien tussen partijen discussie bestaat over de uitleg van het vonnis van de rechter is er de mogelijkheid een executiegeschil aanhangig te maken. In een executiegeschil kan de vraag aan bod komen of bijvoorbeeld een dwangsom wel of niet betaald had moeten worden. De Rechtbank Gelderland heeft recent een uitspraak gedaan over een executiegeschil en dwangsommen in het arbeidsrecht.
Wedertewerkstellings- en rehabilitatieveroordeling
In deze zaak heeft de stichting Wageningen Research (WR) een werkneemster uit haar taken ontheven als expertisegroepleider. WR is door de rechter op straffe van een dwangsom veroordeeld de werkneemster ‘zonder enige beperking’ weer toe te laten tot het verrichten van de arbeid. WR is tevens veroordeeld de werkneemster binnen twee dagen na het vonnis volledig te rehabiliteren door het laten uitgaan van een rehabilitatieverklaring aan al het personeel.
WR heeft echter de rehabilitatieverklaring enkele dagen na de in het vonnis genoemde termijn uitgedaan en enkel aan personeel dat bekend was met de ontheffing van de werkneemster uit haar taken. Daarnaast heeft de werkgever werkneemster niet toegelaten tot al haar werkzaamheden nu het haar niet meer is toegestaan deel te nemen aan overleggen met de expergroep. Werkneemster stelt daarom dat de wedertewerkstellings- en rehabilitatieveroordelingen zijn overtreden en vordert betaling van de dwangsom.
De kanontonrechter gaat hier echter niet mee. Het doel en de strekking van de veroordeling van de kantonrechter is immers geweest dat werkneemster weer kon gaan werken, zoals zij dat ook deed voor de ontheffing uit haar functie. Volgens de kantonrechter heeft WR de in het vonnis verlangde prestaties, gelet op het doel en de strekking van de veroordelingen, verricht. Het is werkneemster slechts niet toegestaan deel te nemen aan de overleggen met de expertgroep wegens aanhoudende problemen met de andere werknemers. Dat in de tekst van het vonnis van de kantonrechter staat ‘zonder enige beperking’ maakt het oordeel van de kantonrechter niet anders. Immes, de tekst kan gezien de feiten en omstandigheden niet zo letterlijk worden opgevat dat WR geen rekening meer zou hebben mogen houden met de belangen van de andere werknemers. Dat de rehabilitatietekst enkele dagen na het vonnis is verstuurd, is ook in lijn met doel en strekking van het vonnis. Het gaat erom dat gevolg is gegeven aan de rehabilitatie en dat dit op zorgvuldige wijze is gebeurd. WR is dan ook niet verplicht de dwangsommen aan werknemer te betalen.
Concurrentiebeding
Uit een andere uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch blijkt dat een werknemer op straffe van een dwangsom gehouden kan worden aan zijn concurrentiebeding. In deze zaak heeft Rotate in een concurrentiebeding van één van haar opdrachtnemers opgenomen dat werknemer na beëindiging van de managementovereenkomst gedurende tien jaar geen activiteiten mag verrichten of ondernemingen mag opstarten die vergelijkbaar zijn met de activiteiten en de onderneming van Rotate. In een eerdere procedure is het concurrentiebeding reeds ter discussie gesteld, waarin op straffe van een dwangsom een gebod is opgelegd aan de opdrachtnemer zich te houden aan het concurrentiebeding.
Ondanks het gebod is de opdrachtnemer vijf jaar later alsnog een eigen bedrijf gestart dat gericht is op vergelijkbare activiteiten als die van Rotate. Rotate stelt dat werknemer in strijd heeft gehandeld met het concurrentiebeding en het gebod van de kantonrechter en start een nieuwe procedure, waarin de dwangsommen worden gevorderd.
In eerste aanleg wordt een beperking van de dwangsommen tot EUR 50.000,– opgelegd. Het hof maakt hier echter korte metten mee. Het hof oordeelt dat de opdrachtnemer het opstarten van zijn bedrijf het hiervoor aangehaalde gebod (nakoming van het concurrentiebeding) en verbod (directe of indirecte concurrentie met Rotate) heeft overtreden, waardoor hij dwangsommen dient te betalen. Er bestaat geen reden de executie hiervan te beperken tot EUR 50.000,–. Het doel en de strekking van het in het kortgeding vonnis gegeven verbod was nu juist de werknemer ervan te weerhouden om gedurende tien jaar na de beëindiging van de managementovereenkomst activiteiten te ontplooien die vergelijkbaar waren met die van Rotate. Door een beperking toe te wijzen wordt hieraan niet voldaan.
Conclusie
Dwangsommen zijn bedoeld als drukmiddel om een partij het verbod of gebod na te laten komen. Als een partij zich niet houdt aan de veroordeling van de rechter dient hij de dwangsommen aan de wederpartij te betalen. De vraag wanneer wel of niet aan de veroordeling wordt voldaan hangt grotendeels af van de omstandigheden van het geval. Uit de eerste uitspraak volgt dat de werkgever de taak heeft zorgvuldig uitvoering te geven aan een wedertewerkstelling en de rehabilitatie. Toch lijkt aan de werkgever enige ruimte toe te komen om op een passende manier de werknemer in de gelegenheid te stellen de arbeid te hervatten. De werkgever heeft aldus enige ruimte om de werkzaamheden van de werknemer na de wedertewerkstellingsveroordeling anders in te vullen dan voorafgaand aan de ontheffing. Uit de tweede uitspraak volgt dat niet te licht moet worden gedacht over opgelegde dwangsommen en een beperking daarvan in beginsel niet aan de orde is.
Vragen
Heeft u vragen over bovenstaande of andere vragen over het arbeidsrecht, neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van het Team Arbeidsrecht.
Neem contact op