De afgelopen jaren lijkt schijnzelfstandigheid te zijn toegenomen. Dit wordt mede veroorzaakt door het grijze gebied tussen werknemers en zelfstandigen. Op 6 oktober 2023 heeft de minister een wetsvoorstel in internetconsultatie gebracht die het onderscheid tussen zelfstandigen en werknemers beter moet duiden.
Wat ging eraan vooraf?
Er is sprake van schijnzelfstandigheid indien een persoon werkzaamheden aanneemt als ondernemer, maar eigenlijk in loondienst is. In dat geval valt de werkende onder het arbeidsrechtelijke begrip werknemer (artikel 7:610 BW), maar wordt daar geen uitvoering aan gegeven. De wettelijke norm om werknemers van zelfstandigen te onderscheiden is op dit moment een open norm, die door rechterlijke uitspraken is ingekleurd. In rechtspraak is dit jaar door de Hoge Raad een extra kleur toegevoegd, inhoudende ‘de mate van ondernemerschap’. Wilt u meer weten over de huidige criteria wanneer sprake is van schijnzelfstandigheid? Bekijk dan onze blog: Deliveroo uitspraak: nieuwe regels voor zzp’ers?
Volgens de minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken en Werkgelegenheid is schijnzelfstandigheid in de afgelopen jaren toegenomen. Redenen hiervoor zijn de financiële voordelen die zelfstandigen hebben ten opzichte van werknemers en dat de Belastingdienst heeft aangegeven dat het pas in 2025 actief gaat handhaven op (schijn)zelfstandigheid.
De vele uitspraken op dit vlak hebben geleid tot onduidelijkheid en een grijs gebied tussen werknemerschap en zelfstandigheid. Met het wetsvoorstel wordt gepoogd te verduidelijken wanneer als werknemer gewerkt dient te worden en wanneer als zelfstandige gewerkt kan worden. Daarnaast heeft het als doel om het voor werknemers gemakkelijker te maken een arbeidsovereenkomst op te eisen bij de werkgever en rechter.
Het wetsvoorstel
Na grondige analyse van jurisprudentie is door de minister een wetsvoorstel geformuleerd. Kort gezegd volgt uit wetsvoorstel in dat aan de hand van onderstaande vragen, beoordeeld kan worden of sprake is van werknemerschap of een zelfstandige:
1. Hoe word de persoon aangestuurd en gecontroleerd? Heeft de persoon daar alle vrijheid in of staat deze onder leiding van een ander?
2. Doet de persoon werk dat structureel gedaan wordt in een organisatie? Heeft de persoon een vaste plek in de organisatie? Doet de persoon hetzelfde werk als en met werknemers?
3. Werkt de persoon juist zelfstandig, voor zijn eigen rekening en risico?
Nieuw hierbij is dat ook lading wordt gegeven aan het ondernemerschap van de zelfstandige, zoals eerder dit jaar ook werd gedaan door de Hoge Raad. Daarnaast wordt een civielrechtelijk rechtsvermoeden geïntroduceerd bij een uurtarief onder € 32,24. Als een werkende kan aantonen dat er sprake is van een uurtarief lager dan het voornoemde bedrag, wordt vermoed dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en is het aan de werkgever om aan te tonen dat er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Voor het volledige wetsvoorstel verwijs ik u naar internetconsulatie.
Toekomst
Schijnzelfstandigheid bestaat al langere tijd en wordt mede gevoed door onduidelijkheid. Het is daarom aannemelijk dat het onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen inzichtelijk wordt gemaakt door middel van een wet. Echter, de inhoud van de wet staat nog niet vast. U heeft de mogelijkheid om uw mening te geven. Reageren kan nog tot 10 november 2023.
Vragen voor onze advocaten arbeidsrecht
Heeft u vragen over het inhuren van werkenden, (schijn)zelfstandigheid of andere vragen over het arbeidsrecht, neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van het Team Arbeidsrecht.
Neem contact op