Het Cancun-arrest van 2014 is een bekende uitspraak van de Hoge Raad waarin het vennootschappelijk belang van een joint venture centraal staat. In het arrest werd vastgesteld dat er sprake was wanbeleid waarvoor het bestuur van Cancun verantwoordelijk werd gehouden. Het conflict was daarmee echter nog niet afgedaan. Recent heeft het Gerechtshof Amsterdam zich weer gebogen over een geschil tussen dezelfde partijen. Dit arrest van het hof, waarin een voormalig bestuurder van Cancun persoonlijk aansprakelijk wordt gesteld vanwege het wanbeleid, wordt in deze blog besproken.
De feiten
In juni 2011 heeft een aandeelhouder van de vennootschap Cancun bij de Ondernemingskamer een verzoek ingediend om een enquêteprocedure te starten. De aandeelhouder is van mening dat er binnen Cancun wanbeleid is gevoerd waar het bestuur verantwoordelijk voor is. De Ondernemingskamer en uiteindelijk de Hoge Raad zijn het met de aandeelhouder eens. De bestuurders van Cancun zijn verantwoordelijk voor het wanbeleid en worden veroordeeld tot het betalen van de kosten van het onderzoek. De aandeelhouder laat het hier niet bij zitten omdat hij, zoals vaker het geval is in dit soort zaken, een vergoeding wil voor de schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het wanbeleid. De aandeelhouder stelt Equity Trust, een van de voormalige bestuurders en verantwoordelijke voor het wanbeleid, persoonlijk aansprakelijk voor de geleden schade op basis van bestuurdersaansprakelijkheid. Dat Equity Trust (mede)verantwoordelijk was voor het wanbeleid is volgens de aandeelhouder voldoende om Equity Trust in privé aansprakelijk te stellen voor de geleden schade.
Het oordeel
De rechtbank gaat niet mee met de zienswijze van de aandeelhouder. In hoger beroep oordeelt de Ondernemingskamer dat voor bestuursaansprakelijkheid is vereist dat een bestuurder ten aanzien van de onbehoorlijke taakvervulling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Of er sprake is van een zodanig ernstig verwijt moet worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Het enkele feit dat er wanbeleid is vastgesteld en dat de bestuurder daarvoor (mede)verantwoordelijk is, houdt niet automatisch in dat de bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Ook staat een onbehoorlijke taakvervulling hiermee niet zonder meer vast. Wel kunnen het oordeel dat er sprake is van wanbeleid en het daarvoor uitgevoerde onderzoek bijdragen in de bewijsvoering van een eventuele persoonlijke aansprakelijkheid. Hiermee oordeelt de Ondernemingskamer in lijn met de reeds in 2005 gewezen Laurus-beschikking, wat de betreffende aandeelhouder niet te veel zou moeten verbazen.
Conclusie
Zoals uit eerdere jurisprudentie reeds blijkt leidt wanbeleid niet automatisch tot een persoonlijke aansprakelijkheid van de (voormalig) bestuurder. Hiervoor zullen aanvullende feiten en omstandigheden moeten worden aangevoerd die leiden tot de conclusie dat de (voormalig) bestuurder een ernstig verwijt kan worden gemaakt.
Vragen
Heeft u vragen over een enquêteprocedure of bestuurdersaansprakelijkheid? Neem dan vrijblijvend contact op met onze specialisten van Ondernemingsrecht en M&A. Zij voorzien u graag van advies.
Neem contact op