In 2015 heeft Jan Smit een aanvraag ingediend om een foto van zijn hoofd als Europees merk te registreren. Bijna acht jaar later heeft het Europese merkenbureau EUIPO deze aanvraag geweigerd. De reden: het is niet onderscheidend genoeg. Hoe zit dit?
Het EUIPO over Jan Smit
Jan Smit heeft een (inmiddels dus wat verouderde) foto als merk willen registreren voor een groot aantal verschillende producten en diensten. Naast beeld- en geluidsdragers gaat het ook om merchandise-artikelen zoals kantoorartikelen, dekbedovertrekken en kleding.
Volgens het EUIPO is de foto niet meer dan ‘een natuurgetrouwe weergave van het hoofd/gezicht van een man’ en vertoont het beeld (dus eigenlijk: het hoofd van Jan) geen bijzonder kenmerk. Daarmee beschikt het niet over het vereiste onderscheidend vermogen.
Onderscheidend vermogen houdt namelijk in dat een merk in staat moet zijn om de producten en diensten waar het merk voor is aangevraagd, te onderscheiden van producten of diensten van andere partijen.
Het EUIPO geeft een aantal voorbeelden van dominante of opvallende kenmerken, te weten de neus van Barbra Streisand, een pet (zoals in dit merk) en het haar van Donald Trump. “Onze” Jan is dus volgens het EUIPO eigenlijk heel gewoon gebleven.
Dat Jan Smit bekendheid geniet, maakt dit niet anders. Het EUIPO erkent dat Jan een zeer bekende Nederlander is en gaat zelfs zo ver om te stellen dat hij tot ons cultureel erfgoed behoort. Omdat het de aanvraag van een Europees merk betreft, gaat het echter om zijn bekendheid in alle lidstaten van de EU (inmiddels 27, in 2015 nog 28), bij 450 miljoen Europese burgers. Een dergelijke mate van bekendheid heeft Jan Smit niet aan kunnen tonen.
De doorsnee Europese consument ziet volgens het EUIPO slechts de afbeelding van het gezicht van een jonge man, maar niet per se dat van Jan Smit. Het EUIPO duidt het portret aan als een ‘face in the crowd’.
Wel geaccepteerde portretten
Dit is de nieuwste uitspraak in een groeiende reeks over portretmerken. Dit onderwerp werd in Nederland in 2017 op de kaart gezet toen het model Maartje Verhoef erin slaagde om haar portret als merk te registreren. In 2021 werden ook de portretten van de Nederlandse modellen Yasmin Wijnaldum en Rozanne Verduin aan het merkenregister toegevoegd. Al deze merken werden echter in eerste instantie geweigerd door het EUIPO. Het ‘face in the crowd’-criterium werd toen al gebruikt door het EUIPO. Deze portretten werden pas ingeschreven als merk nadat door de dames succesvol beroep was ingesteld.
Ook de portretten van Max Verstappen (zie hier) en van zijn vader Jos Verstappen (zie hier, waarbij duidelijk een uiterlijke gelijkenis te zien is tussen vader en zoon) zijn ingeschreven als Beneluxmerk.
De vraag is dus of Jan Smit nog beroep instelt tegen de weigering, of dat hij zijn portret enkel voor de Benelux aanvraagt.
Plan B: het portretrecht
Ondanks dat zijn portret niet als merk is geaccepteerd, wil dit niet zeggen dat het portret van Jan vogelvrij is. In Nederland kan hij als (zeer) bekende Nederlander een beroep doen op het portretrecht. Op basis van zijn ‘verzilverbare populariteit’ zal hij in veel gevallen alsnog kunnen voorkomen dat men zijn portret zonder toestemming gebruikt voor bijvoorbeeld commerciële doeleinden. Veel andere landen hebben een vergelijkbaar regime.
Dat maakt de weigering juridisch minder ingrijpend. Hoe dan ook is hij vast snel weer boven Jan.
De uitspraak van het EUIPO over Jan Smit is hier te downloaden.
Neem contact op