Door het Landelijk Overleg Vakinhoud (LOV) van de Rechtspraak zijn tijdelijke regelingen gepubliceerd in verband met het coronavirus. Deze regelingen vullen de reguliere procesreglementen van de Rechtspraak aan vanwege de bijzondere omstandigheden. In dit weblog wordt een overzicht gegeven van de laatste stand van zaken ten aanzien van de ontruiming van woonruimte.
Inleiding
Ook de Rechtspraak past zijn manier van werken aan vanwege het coronavirus. Zo wordt bij de rechtbanken, gerechtshoven en andere gerechtelijke instanties zoveel mogelijk op afstand en met digitale middelen gewerkt. Sinds 11 mei 2020 zijn rechtszaken met procespartijen in de zittingszaal beperkt weer mogelijk als de fysieke aanwezigheid van partijen noodzakelijk is. Strafzaken, jeugd(straf)zaken en familiezaken hebben daarbij prioriteit.
Ook inhoudelijk zijn aanpassingen doorgevoerd. Er is een algemene regeling waarin staat hoe de rechtbanken en gerechtshoven momenteel omgaan met rechtszaken in verband met het coronavirus. Voor een aantal rechtsgebieden zijn tijdelijke regelingen vastgesteld.
Tijdelijke regeling vóór 1 juni 2020
Het uitgangspunt van de Tijdelijke Regeling voor handel- en kantonzaken was in de periode tot 1 juni 2020 in woonruimtezaken dat in beginsel geen ontruiming werden uitgesproken, uitgezonderd zaken waarin sprake was van feiten die de zaak tot superspoedeisend maakten, zoals criminele activiteiten en ernstige overlast. Er was evenwel ruimte om van de Tijdelijke Regeling af te wijken.
In dat kader heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland zich begin april 2020 moeten buigen over de vraag of de tenuitvoerlegging van het vonnis tot ontruiming van de voorzieningenrechter van 27 februari 2020 moest worden geschorst. De voorzieningenrechter heeft daartoe inderdaad op 9 april 2020 besloten en wel met een schorsing van de tenuitvoerlegging tot 1 juni 2020 (onder de opschortende voorwaarde dat de vergoeding voor de maanden maart en april 2020 wel voor 6 april 2020 werden betaald).
Ook de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle volgde in diens vonnis van 7 april 2020 de Tijdelijke Regeling en sprak geen ontbinding van de huurovereenkomst met ontruiming uit, ondanks dat daar juridisch gezien alle aanleiding toe bestond, aldus de rechter. De huurder is wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand. De zaak is vervolgens naar 2 juni 2020 verwezen voor een akte aan de zijde van de verhuurder.
Dezelfde kantonrechter wees op 7 april 2020 een vonnis waarbij de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming wel werden uitgesproken, doch met dien verstande dat de tenuitvoerlegging hiervan op grond van artikel 555 e.v. Rv niet eerder zal plaatsvinden dan wanneer dat volgens de Koninklijke Beroepsgroep van Gerechtsdeurwaarders in verband met de door de overheid uitgevaardigde Corona-maatregelen weer mogelijk en verantwoord is.
De voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch heeft in afwijking van de genoemde uitspraken op 17 april 2020 de vordering van de verhuurder tot ontruiming van de huurders wel toegewezen. De ontruimingstermijn werd, mede gelet op de heersende coronacrisis, op veertien dagen gesteld (in plaats van de gevorderde drie dagen).
Op 4 mei 2020 heeft voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar eveneens ondanks coronamaatregelen ontruiming in kort geding toegewezen omdat de huurovereenkomst van gedaagde al was geëindigd voor 16 maart 2020 en de huurder bovendien een grote huurachterstand heeft laten ontstaan. Ook was de huurder onbereikbaar voor de verhuurder, hield hij zich niet aan de voorwaarde in het contract om onder behandeling te blijven bij de GGZ en was sprake van overlast in de vorm van agressief gedrag jegens medewerkers van de verhuurder en buren.
Wijzigingen per 1 juni 2020
De inhoud van voornoemde Tijdelijke Regeling bij vorderingen tot ontruiming van huurders van woonruimte is per 1 juni 2020 aangepast. Dit zijn de nieuwe uitgangspunten:
- Vanaf 1 juni 2020 wordt weer beslist op vorderingen tot ontruiming. Bij het beslissen over ontruimingen worden, als onderdeel van individuele omstandigheden van het geval, de gevolgen van de coronacrisis voor partijen als omstandigheid in de beoordeling betrokken.
- In de ontruimingsvonnissen wordt in beginsel een ontruimingstermijn van minimaal twee weken opgenomen.
- In alle voor 1 juni 2020 aangehouden woonruimtezaken, waarin geen gedaagde(n) is/zijn verschenen, wordt de verhuurder gevraagd om een recente opgave van de huurachterstand, om vast te stellen of de meest recente huurachterstand een (ontbinding en) ontruiming rechtvaardigt. In voor 1 juni 2020 aangehouden woonruimtezaken waarin de huurder reageert op een oproepbrief of -exploot krijgt deze de gelegenheid om te reageren op voornoemde opgave van de huurachterstand.
Hoe deze wijzigingen zich in de rechtspraak zullen ontwikkelen, zal nog moeten blijken.
Resumé
De coronacrisis staat een toewijzing van een vordering tot ontruiming van een huurwoning niet in de weg. De gevolgen van de coronacrisis voor partijen zullen door de rechter als onderdeel van individuele omstandigheden van het geval in de beoordeling worden betrokken.
Vragen?
Heeft u vragen over dit onderwerp, neem dan contact op met een van onze specialisten.
Neem contact op