Het komt vaak voor dat in een arbeidsovereenkomst een beding is opgenomen op basis waarvan een werknemer enkel nevenwerkzaamheden mag verrichten als door de werkgever op voorhand schriftelijke toestemming wordt verleend. De vraag is of de werkgever deze toestemming ook weer kan intrekken. In een zaak bij de Rechtbank Rotterdam bleek dat de werkgever dit – zelfs na 25 jaar – onder omstandigheden kan doen.
Casus: toestemming voor nevenwerkzaamheden gegeven en weer ingetrokken
In de zaak bij de Rechtbank Rotterdam ging het om de volgende kwestie. Ongeveer 20 schippers zijn in dienst bij een havenbedrijf in Rotterdam en zijn daarnaast een vennoot van de V.O.F. ‘Schippers Centrale Rotterdam’. Uit hoofde van deze V.O.F. verrichten zij werkzaamheden bij de Watertaxi van Rotterdam. De schippers vervullen verschillende functies binnen het havenbedrijf. Sommigen hebben een publieke functie. In 2008 is aan de schippers schriftelijke toestemming verleend voor het verrichten van de nevenwerkzaamheden bij de Watertaxi. Sommigen verrichtten deze werkzaamheden al 25 jaar. In maart 2017 wordt aan de schippers medegedeeld dat zij per 1 januari 2018 geen nevenwerkzaamheden meer mogen verrichten voor de Watertaxi, omdat de kans op (de schijn van) belangenverstrengeling in de afgelopen tijd zou zijn toegenomen. De schippers wenden zich tot de rechter met de vraag of een eerder gegeven toestemming voor het verrichten van werkzaamheden kan worden ingetrokken.
Oordeel van de rechter
De rechter is van oordeel dat de gegeven toestemming voor het verrichten van nevenwerkzaamheden dient te worden aangemerkt als een arbeidsvoorwaarde. De werkgever kan de toestemming niet zomaar intrekken. De intrekking zal dienen te worden getoetst aan de beginselen van redelijkheid en billijkheid. De rechter acht het van belang dat binnen het havenbedrijf een duidelijk beleid geldt voor het verrichten van nevenwerkzaamheden, dat in 2008 een inventarisatie heeft plaatsgevonden met betrekking tot het verrichten van nevenactiviteiten en dat de toestemming conform het beleid is gegeven. Het beleid van werkgever biedt ruimte om de toestemming in te trekken, wanneer de omstandigheden hiertoe aanleiding geven.
De rechter is van oordeel dat de werkgever voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de toestemming gezien de gewijzigde omstandigheden mag worden ingetrokken. Deze gewijzigde omstandigheden zijn gelegen in de intensivering van de controlemaatregelen in de haven. Het risico dat de schippers in uitoefening van de werkzaamheden voor werkgever andere schippers, op dat moment werkzaam voor de Watertaxi, dienen te controleren is hierdoor toegenomen. De kans op (een schijn van) belangenverstrengeling is hierdoor aannemelijk. Gezien het belang van de werknemers dient een overgangsperiode in acht te worden genomen. De rechter acht een overgangstermijn van één jaar redelijk. De schippers mogen tot maximaal 1 december 2019 de nevenactiviteiten bij de Watertaxi blijven verrichten.
Conclusie
De werkgever mag van een werknemer verlangen op voorhand toestemming te vragen voor het verrichten van nevenwerkzaamheden. Is die toestemming eenmaal gegeven, dan kan de werkgever deze slechts intrekken op grond van bijzondere omstandigheden. Daarbij dienen de beginselen van redelijkheid en billijkheid in acht te worden genomen. Ook de belangen van de werknemer zijn in dat kader relevant. Heeft u vragen over het verrichten van werkzaamheden gedurende een dienstverband, neem dat contact op met een van de advocaten uit het Team Arbeidsrecht.
Neem contact op