Er wordt vaak van uitgegaan dat de werkgever de rechten heeft op alles wat door een werknemer wordt gemaakt, zoals het nieuwe design van een stoel of de vernieuwende techniek in een LED lamp. Maar is dat wel zo? In deze bijdrage geven wij het antwoord op die vraag én geven wij praktische tips.
Hoe is het in de wet geregeld?
De hoofdregel is dat auteursrechten en modelrechten (op bijvoorbeeld vormgeving) in principe toekomen aan degene die de creatieve werkzaamheden verricht. Dat zou dus duiden op de werknemer, want die zit achter het toetsenbord of houdt het potlood vast.
Datzelfde geldt voor octrooirechten (ook wel ‘patenten’ genoemd): degene die de uitvinding doet is in beginsel gerechtigd tot het aanvragen van het octrooi.
Dat is natuurlijk niet wenselijk voor een werkgever. Want die wil de stoel op de markt kunnen brengen die de werknemer voor hem heeft ontworpen of zonder problemen de brochure kunnen verspreiden die de marketingafdeling heeft gemaakt. Daarom heeft de wetgever een belangrijke uitzondering op de hoofdregel gemaakt.
Als een werknemer namelijk iets maakt of bedenkt, dan komen de rechten automatisch toe aan de werkgever als er sprake is van één van de volgende gevallen:
- het maken van het werk of het doen van de uitvinding behoort tot zijn taakomschrijving / de aard van zijn dienstbetrekking; of
- hij heeft een specifieke opdracht gekregen om dat te doen.
Een voorbeeldje. Als wij als advocaten een vlammend betoog schrijven voor een pleidooi, dan komen de rechten toe aan Clairfort. Maar als één van onze advocaten op eigen initiatief besluit om een nieuwe website voor kantoor te ontwerpen, blijft hij zelf rechthebbende. Het maken van websites behoort namelijk niet tot onze normale werkzaamheden en de advocaat had ook geen opdracht gekregen om dat te doen. Dat het kantoor baat of belang heeft bij een nieuwe website, is volgens de wet niet relevant.
Praktische tips
De wettelijke regeling kan soms voor onduidelijkheid zorgen. Om die zoveel mogelijk te voorkomen, geven wij nog drie praktische tips.
Tip 1: Neem een bepaling op in de arbeidsovereenkomst waar in staat dat de intellectuele eigendomsrechten op alles wat de werknemer voor de werkgever doet, aan de werkgever toekomen. Dan hoeft niet meer gekeken te worden of aan één van de wettelijke voorwaarden wordt voldaan.
Tip 2: Omdat de werkgever moet bewijzen dat iets tot de werkzaamheden van de werknemer behoort of dat hij een opdracht heeft gekregen, is het verstandig om de taakomschrijving goed vast te leggen en om specifieke opdrachten te documenteren (bijvoorbeeld door e-mails daarover op te slaan).
Tip 3: De besproken uitzondering op de hoofdregel geldt alleen voor werknemers. Voor de eigenaar van het bedrijf of voor ingeschakelde ZZP’ers geldt die dus niet. Voor die personen is een schriftelijke overeenkomst nodig waarin de rechten aan de onderneming worden overgedragen.
Die tips laten natuurlijk onverlet dat als wij tijdens werktijd aan een roman schrijven, wij zelf rechthebbende blijven. Mogelijk levert ons dat wel een arbeidsrechtelijk geschil op. Maar dat is dan iets voor een volgende keer…
Meer weten?
Meer weten over intellectuele eigendomsrechten? Ons team van intellectuele eigendomsrechtspecialisten staat voor u klaar.
Dit artikel werd geschreven voor Wonen360.nl, hét nieuwsplatform voor B2B interieur- en woonprofessionals.
Neem contact op