Op basis van artikel 7:629 BW dient de werkgever het loon door te betalen bij ziekte. Indien geen sprake is van ziekte, geeft artikel 7:628 lid 1 BW als uitgangspunt dat bij het niet verrichten van de overeengekomen arbeid het loon moet worden doorbetaald. De werkgever is niet verplicht om het loon door te betalen, indien het niet verrichten van de arbeid in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen. In deze zaak staat de vraag centraal of de werknemer recht heeft op loondoorbetaling bij het niet verrichten van de arbeid wegens verkoudheid.
Casus
De werknemer werkt als verkoopmedewerker en meldt zich op 16 maart 2020 af voor zij werk. Hij doet dit conform de destijds geldende RIVM-richtlijnen, omdat hij verkoudheidsklachten heeft. Hij stelt vervolgens voor zijn werkzaamheden thuis te verrichten. De werkgever is van mening dat dit niet kan en stelt voor dat de werknemer naar het werk komt om op voldoende afstand tot anderen te werken. De werknemer gaat niet in op dit aanbod en blijft thuis.
Uiteindelijk heeft de werkgever op 16 april 2020 drie opties aan de werknemer voorgehouden. De werknemer heeft de optie om te komen werken, vrij te nemen of dat hij zich ziek meldt. Daarbij is gewaarschuwd voor het mogelijk korten van het salaris als de werknemer niet aan één van de opties voldoet. De werknemer meldt zich vervolgens vanaf 1 mei 2020 ziek.
Oordeel rechter
De kantonrechter is van mening dat de werknemer in de tijd waarin hij thuis moest blijven vanwege neusverkoudheid recht had op loon, omdat de oorzaak van het niet werken niet in redelijkheid voor rekening van de werknemer dient te komen. Vóór covid-19 moest een werknemer bij een neusverkoudheid gewoon doorwerken, omdat dat niet werd beschouwd als ongeschikt zijn om de arbeid te verrichten. Echter, de RIVM-richtlijn zorgt ervoor dat werknemers bij een neusverkoudheid niet naar het werk mogen en dus niet in staat zijn om de bedongen arbeid te verrichten in verband met ongeschiktheid wegens ziekte. Zij kunnen mogelijk besmet zijn met covid-19, in plaats van een ‘gewone’ verkoudheid. De werknemer stond dus in zijn recht om thuis te blijven en heeft recht op loondoorbetaling.
Op het moment dat de werkgever aandrong op ziekmelding, had de werknemer zich ziek moeten melden. Zeker nu de neusverkoudheid langer aanhield. Na een ziekmelding kan de bedrijfsarts immers worden ingeschakeld om een objectief oordeel te geven over de (on)mogelijkheid om de arbeid te verrichten. Doordat de werknemer zich niet ziek wilde melden, ontbrak het de werkgever aan de mogelijkheid om controle uit te voeren.
Omdat de werknemer pas op 1 mei 2020 reageerde op het verzoek van de werkgever van 16 april 2020 om zich ziek te melden, was de werkgever gerechtigd om het loon van de werknemer over de maand april te korten. De korting betekent volgens de kantonrechter niet dat het hele salaris over de maand april betaald hoeft te worden. Een korting van de helft van het maandsalaris vindt de kantonrechter redelijk. De andere helft dient de werkgever alsnog te voldoen.
Conclusie
Een werknemer heeft in beginsel recht op loondoorbetaling indien deze thuis blijft conform de RIVM-richtlijnen en daardoor de bedongen arbeid niet kan verrichten. Indien de werknemer uit voorzorg langer thuis blijft, conform de RIVM-richtlijnen, doet de werkgever er goed aan om de werknemer ziek te laten melden. De bedrijfsarts kan dan over de ziekte oordelen.
Vragen
Heeft u nog vragen over bovenstaande of andere vragen met betrekking tot de loondoorbetalingsverplichting, neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van het Team Arbeidsrecht.
Neem contact op