“Een niet expliciet overeengekomen exploitatieverplichting”, dat is er een die komt uit het entertainmentrecht voor gevorderden. Dit onderwerp staat centraal in een geschil tussen Hans van Hemert en Intersong Basart/Ananas Music (muziekuitgevers). De centrale vraag: Zijn de muziekuitgevers verplicht om de werken van Van Hemert maximaal te exploiteren?
Om er maar meteen een plaatje bij te schetsen: Songwriter en producer Van Hemert is medeverantwoordelijk voor poëtische hoogstandjes als You-Kou-La-Le-Loupi en Eeny Meeny Miny Moe (jaren 70 hits van respectievelijk Mouth & McNeil en Luv). Van Hemert heeft, behalve bovengenoemde kaskrakers, ook aardig wat serieus werk op zijn naam staan. In de jaren 60 bemoeide hij zich als producer intensief met de nederbeat, waaronder de ruwe Haagse rockband Q65. In 1975 componeerde hij The Elephant Song.
Van Hemert heeft het nu aan de stok met Intersong Basart en Ananas Music. Van Hemert had een contractuele relatie met die twee muziekuitgeverijen (beide ondernemingen vallen binnen entertainmentconcern Strengholt). Een muziekuitgeverij werkt als volgt. Degene die een muziekwerk (tekst en/of muziek) componeert, wordt eigenaar van de auteursrechten daarop. Vaak zal een componist, wanneer hij commerciële intenties heeft met zijn muziek, de exploitatierechten op zijn werk overdragen aan een uitgeverij. Een muziekuitgeverij is vaak beter toegerust om de exploitatie te doen (via marketing, promotie, netwerken, etc.). Deze uitgeverij zal de songs exploiteren en ontvangt daarvoor een gedeelte van de inkomsten.
Dit is wat ook Van Hemert heeft gedaan. Van maar liefst 227 liedjes heeft hij de rechten ondergebracht bij Strengholt. Daarvoor zijn diverse overeenkomsten gesloten, waarbij de muziekuitgaverechten door Van Hemert zijn overgedragen aan Strengholt. Exclusief, in volle omvang en wereldwijd. Van Hemert is nu van mening dat de werken door Strengholt niet voldoende worden geëxploiteerd. Hij gaf haar dit te kennen en hij ontbond de overeenkomst. Strengholt was het daar niet mee eens en een procedure volgde.
In de letterlijke tekst van de overeenkomst(en) tussen Van Hemert en Strengholt was geen bepaling opgenomen die Strengholt verplichtte om het werk van Van Hemert te exploiteren. Sterker nog: in de contracten stonden, behalve de financiële afspraken, helemaal geen verplichtingen voor Strengholt. Desondanks had Van Hemert al enkele malen geklaagd bij Strengholt dat zij niet genoeg deed om zijn songs aan de man te brengen. Hij wilde een einde maken aan de in zijn ogen “jaren van radiostilte”.
Volgens de rechter mocht Van Hemert binnen de contractuele relatie die hij met Strengholt had wel degelijk verwachten dat deze uitgeverij zich zou inspannen om uit de muziekwerken het maximale rendement te halen. Zeker wanneer Strengholt daartoe door Van Hemert werd aangezet. Nu Strengholt niet had gedaan wat Van Hemert redelijkerwijs mocht verwachten, was zij tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomsten. Dit vormde voor Van Hemert voldoende reden, mede omdat hij juist zo afhankelijk is van de inkomsten uit muziek, om de contracten met Strengholt te beëindigen, aldus de rechter.
De rechter oordeelt dus dat er in dit specifieke geval een exploitatieverplichting geldt, die niet expliciet (schriftelijk) in de contracten was opgenomen. Daarnaast bepaalde de rechter dat Van Hemert door middel van het beëindigen van de contracten de muziekuitgaverechten op zijn liedjes weer terug heeft gekregen.
Een overwinning dus voor Van Hemert. Misschien wordt de exploitatie door een andere uitgever overgenomen en uitgebouwd, en kunnen we binnenkort weer eens wat vaker meeschreeuwen als Luv uit de radio knalt: “sha na na na na na na na…”. Althans, voorlopig, want er schijnt al hoger beroep te zijn ingesteld.
Columns eerder gepubliceerd in MusicMaker
Advocaten intellectueel eigendom Evert van Gelderen en Elise Menkhorst publiceren 6 keer per jaar een column over muziek en recht in vaktijschrift MusicMaker. Lees alle columns hier.
Neem contact op