Het is altijd al oppassen geblazen met een ontslag op staande voet, waarbij een bewijsprobleem speelt. Indien de dringende reden immers niet komt vast te staan en het ontslag als gevolg daarvan geen stand houdt, kan de werknemer al gauw aanspraak maken op een billijke vergoeding. In onderhavig geval weegt de rechter daarbij ook nog eens mee dat de arbeidsmarktkansen van de werknemer – gelet op Covid-19 – beperkt zijn, hetgeen tot een hogere billijke vergoeding leidt.
Casus
Werknemer is per 1 februari 2016 in dienst getreden bij werkgever als Supervisor tegen een salaris van EUR 5.500,– bruto. Op 6 mei 2020 heeft werkgever werknemer op staande voet ontslagen. De redenen voor dit ontslag op staande voet betreffen het contact hebben met concurrenten en het lekken van vertrouwelijke informatie. Daarnaast wordt werknemer verweten dat hij voor inbeslagname van zijn laptop alle gegevens zou hebben gewist en dat hij op ongunstige voorwaarden een overeenkomst heeft gesloten met een opslagbedrijf. Werknemer start hierop een procedure. Hij berust in het gegeven ontslag, maar vordert wel een verklaring voor recht dat het ontslag onterecht gegeven is, alsmede achterstallig salaris, de transitievergoeding en een billijke vergoeding.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat door werkgever onvoldoende tot geen bewijs is geleverd voor de door haar ingenomen stellingen dat werknemer ongeoorloofd contact heeft gehad met concurrenten en dat werknemer een voor werkgever nadelig contract heeft afgesloten. Evenmin is komen vast te staan dat de werknemers alle gegevens van zijn computer heeft gewist, zoals werkgever hem verwijt. Derhalve oordeelt de kantonrechter dat geen van de aan het ontslag ten grondslag gelegde gronden, ook indien deze in onderlinge samenhang worden bezien, het ontslag rechtvaardigen. De verzoeken van werknemer worden toegewezen. In de vaststelling van de billijke vergoeding wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de slechtere arbeidsmarktpositie als gevolg van Covid-19. De termijn waarop werknemer een andere gelijkwaardige baan zal kunnen verwerven wordt op 24 maanden geschat als gevolg waarvan werknemer naast de transitievergoeding een billijke vergoeding van EUR 55.000,– krijgt toegekend.
Deze uitspraak is opvallend te noemen daar de kantonrechter expliciet de negatieve effecten op de economie van Covid-19 meeweegt bij de vaststelling van de hoogte van de vergoeding. In onderhavig geval is deze vergoeding zeer fors te noemen gelet op het relatief korte dienstverband. De billijke vergoeding is bijna het tienvoudige van de transitievergoeding. Gelet op deze uitspraak is het als werkgever van belang goed af te wegen of u voldoende bewijs heeft voor een ontslag op staande voet want het kan u als gevolg van de huidige crisis, maar zo duur komen te staan.
Vragen?
Mocht u hierover vragen hebben en/of een specifieke casus hebben waarover u advies wenst, neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van het Team Arbeidsrecht.
Neem contact op