Bij de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst wordt onder andere gekeken of de overeenkomst schriftelijk is vastgelegd. Een schriftelijke overeenkomst geeft weliswaar duidelijkheid, maar is wettelijk niet verplicht. Zo kan een arbeidsovereenkomst ook mondeling of stilzwijgend worden overeengekomen. In de onderhavige zaak bij de Rechtbank Noord-Holland ontbreekt een schriftelijke arbeidsovereenkomst, maar staat de werkneemster wel op de loonlijst. Dit gegeven is volgens de kantonrechter onvoldoende om het bestaan van een arbeidsovereenkomst aan te nemen.
Casus
Werkgever betreft een coffeeshop, waarvan de eigenaar op 28 juli 2019 is overleden. Zijn twee kinderen, enig erfgenamen, nemen de coffeeshop na het overlijden van de eigenaar over. De levenspartner van de overleden eigenaar (niet zijnde de moeder van de erfgenamen) staat op de loonlijst van de coffeeshop en is blijkens de loonstroken per 1 januari 2000 in dienst getreden bij de coffeeshop.
Op 30 juli en 1 augustus 2019 hebben de erfgenamen de levenspartner bezocht, hetgeen tot een hevige woordenwisseling heeft geleid. Hierop wordt de levenspartner op 2 augustus 2019 op staande voet ontslagen door de coffeeshop wegens laakbaar gedrag en vermeende verduistering. De levenspartner heeft zich vervolgens ziek gemeld en een procedure aanhangig gemaakt bij de kantonrechter, waarin zij betaling van een billijke vergoeding, de transitievergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en het loon vanaf 3 juni 2019 tot en met 30 juli 2019 vordert. De erfgenamen stellen zich echter op standpunt dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst omdat er geen arbeid wordt verricht.
Oordeel
De kantonrechter stelt vast dat partijen geen schriftelijke arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen als gevolg waarvan aan de hand van feitelijke situatie en de bedoeling van partijen dient te worden vastgesteld of sprake is van een dienstbetrekking. Hoewel de levenspartner maandelijks een geldbedrag ontvangt, is niet aangetoond dat zij daarvoor ook werkzaamheden verricht.
De levenspartner stelt weliswaar dat zij het horecapersoneel in Nederland aanstuurde, maar uit verklaringen van dit horecapersoneel blijkt dat zij de levenspartner de afgelopen tien jaar niet hebben gezien en de levenspartner de afgelopen zeventien jaar in Spanje verbleef met de oprichter. Hieruit kan dan ook niet worden afgeleid dat de levenspartner daadwerkelijk werkzaamheden heeft verricht.
Daarbij komt dat zij de partner was van de oprichter en het niet ongebruikelijk is dat zakelijke ideeën met elkaar worden besproken en zij elkaar helpen in de bedrijfsvoering. Dit betekent echter niet zonder meer dat de één bij de ander in dienst is. Evenmin is gebleken dat sprake is van een gezagsverhouding. De kantonrechter acht het dan ook aannemelijk dat de levenspartner op de loonlijst stond vanwege belastingtechnische redenen en mogelijk sprake is van een zogeheten fictieve dienstbetrekking. Van een dienstverband in arbeidsrechtelijke zin is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake, als gevolg waarvan de vorderingen van de levenspartner worden afgewezen.
Vragen
Heeft u vragen over bovenstaande of andere vragen met betrekking tot de kwalificatie van de arbeidsovereenkomst, neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van het Team Arbeidsrecht.
Neem contact op