Deze blog gaat over ‘groepsaansprakelijkheid’ als bedoeld in artikel 6:166 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Groepsaansprakelijkheid gaat over de vraag wie aansprakelijk is voor schade, toegebracht in groepsverband. Bij een grote vechtpartij, met letsel tot gevolg, is vaak niet duidelijk wie welk letsel heeft toegebracht. Dit levert een bewijsprobleem op voor het slachtoffer. Op grond van artikel 6:166 BW zijn in principe alle groepsleden die betrokken waren bij het gevecht hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Schade kan echter ook worden toegebracht door een groep rechtspersonen. Is het leerstuk van de groepsaansprakelijkheid dan ook toepasbaar?
De totstandkoming
Bij de totstandkoming van artikel 6:166 BW is enkel gedacht aan ‘natuurlijke’ personen die op onrechtmatige wijze schade toebrengen. De wetgever gaf als voorbeeld rellen of demonstraties. Maar de wetgever heeft andersoortig handelen niet uitgesloten. In 2015 heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven: elk onrechtmatig handelen kan onder artikel 6:166 BW vallen. En het hoeft ook niet per se te gaan over natuurlijke personen die de schade gezamenlijk toebrengen: ook rechtspersonen vallen onder het begrip ‘personen’ van art. 6:166 BW.
Groepsverband
Voor groepsaansprakelijkheid in de zin van artikel 6:166 BW moet er gehandeld zijn in groepsverband. Dat houdt in dat iedere deelnemer moet hebben deelgenomen aan de activiteiten in groepsverband. Tussen de groepsleden moet er ook een zekere consensus bestaan ten aanzien van het handelen. Rechtspersonen die tot een groep van ondernemingen of een ‘concern’ behoren, zijn dus niet automatisch deelnemer van een groep als bedoeld in artikel 6:166 BW. Hiervoor is zoals gezegd vereist dat iedere rechtspersoon moet hebben deelgenomen aan de schadeveroorzakende activiteiten.
Groepsaansprakelijkheid versus individuele aansprakelijkheid
Voor individuele aansprakelijkheid is een causaal verband vereist tussen de onrechtmatige gedraging en de schade. Als meerdere (rechts)personen in groepsverband hebben gehandeld is het vaak lastig (of onmogelijk) te bewijzen wie verantwoordelijk is voor welke schade. Het causaal verband kan dan niet worden aangetoond. Artikel 6:166 BW maakt hier een uitzondering op: indien schade is toegebracht in groepsverband, is geen causaal verband vereist tussen het handelen van elk afzonderlijk groepslid en de toegebrachte schade. Een groepslid kan zelfs een passieve, ondersteunde rol hebben gehad, die op zichzelf niet tot schade heeft geleid. Toch is deze ‘passieve deelnemer’ evenzeer aansprakelijk als de deelnemer die actief de schade heeft toegebracht.
Een ander voordeel dat artikel 6:166 BW de benadeelde biedt is gelegen in de hoofdelijke aansprakelijkheid van de afzonderlijke groepsleden. De gedupeerde kan kiezen welke deelnemer hij aansprakelijk stelt, bijvoorbeeld de meest vermogende. Deze is voor de gehele schade aansprakelijk, met dien verstande dat hij na vergoeding van de schade een evenredig deel daarvan op de overige groepsleden kan verhalen.
Slot
Het leerstuk van de groepsaansprakelijkheid is ook toe te passen op rechtspersonen. Toch wordt in de praktijk zelden een beroep gedaan op deze wetsbepaling. In een zaak van de rechtbank Den Haag in 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:7746) wordt wel – met succes – een beroep gedaan op artikel 6:166 BW. Twee rechtspersonen (A en B) boden online kansspelen aan op hun websites. Een derde rechtspersoon, C, had deze kansspelen ontwikkeld en aan A en B in licentie gegeven. Het ontwerp en de naam van de kansspelen waren door C echter onrechtmatig gekopieerd, waardoor er inbreuk werd gemaakt op het auteurs- en merkenrecht van X. A en B exploiteerden de online kansspelen, met als gevolg minder bezoekers op de websites van X, waardoor X schade leed. De rechtbank oordeelde dat C hoofdelijk aansprakelijk is voor de gehele schade, omdat A, B en C kwalificeren als groep in de zin van artikel 6:166 BW.
Vragen?
Heeft u vragen over de (groeps)aansprakelijkheid van rechtspersonen? Neem gerust contact op met een van onze ondernemingsrechtspecialisten.
Neem contact op