De omstandigheid dat een klant niet langer met een bepaalde werknemer wil samenwerken is een omstandigheid die voor rekening en risico van de werkgever komt. Dit betekent dat het vaak geen directe reden voor ontslag oplevert, omdat de werknemer eerste de gelegenheid moet krijgen zich te verbeteren. In dat kader is onderhavige uitspraak van de kantonrechter Rotterdam opvallend. De kantonrechter is van oordeel dat wel grond bestaat voor ontbinding op de h-grond (de zogenoemde ‘’restgrond’’), indien een klant niet langer met een werknemer wenst samen te werken en er evenmin passende alternatieve werkzaamheden beschikbaar zijn.
Casus
De werknemer is op 2 januari 2014 bij werkgever in dienst getreden in de functie van Logistics Representative tegen een salaris van EUR 4.791,98 bruto. Werknemer is in zijn functie tewerkgesteld bij een klant van werkgever. Op 7 mei 2019 heeft betreffende klant een ‘complaint letter’ naar werkgever gestuurd, waarin beklag wordt gedaan over de houding en het functioneren van werknemer. Uiteindelijk heeft de klant zelfs aangegeven niet meer met werknemer te willen samenwerken. Omdat werknemer vanaf 5 juni tot 1 oktober 2019 arbeidsongeschikt was, heeft het gesprek hierover pas in oktober 2019 plaatsgevonden. Vervolgens is gezocht naar passende functies voor werknemer. Deze is echter niet gevonden en/of voor andere kandidaten bleken de functies geschikter. Vervolgens heeft de werkgever na acht maanden een verzoekschrift ingediend ter ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Volgens de werkgever is sprake van een voldragen h-grond omdat de arbeidsovereenkomst een lege huls is geworden.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter merkt allereerst op dat de omstandigheid dat een klant niet meer met één van de werknemers van de werkgever wil samenwerken in beginsel een omstandigheid is die voor rekening en risico van de werkgever dient te komen. Echter, in dit geval heeft de werkgever acht maanden naar een passende functie gezocht, maar deze bleek niet voorhanden. Dit in combinatie met gegeven dat de werkgever te lijden heeft onder de coronacrisis waardoor vacatures op korte termijn ook niet verwachten zijn, maakt dat de kantonrechter aanleiding ziet de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Van de werkgever kan niet langer worden gevergd dat hij de situatie waarin de werknemer salaris krijgt betaald, maar geen werkzaamheden verricht laat voortbestaan. Volgens de kantonrechter is dit een omstandigheid die ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de h-grond rechtvaardigt. Er volgt dan ook ontbinding van de arbeidsovereenkomst met inachtneming van de opzegtermijn en onder toekenning van de transitievergoeding.
Conclusie
Voornoemde uitspraak lijkt ruimte te bieden in het geval klanten klachten uiten en/of niet meer samen willen werken met een specifieke werknemer. U bent weliswaar als werkgever wel gehouden op zoek te gaan naar alternatieven, maar als deze er niet zijn, kan ontbinding op de h-grond een mogelijkheid zijn.
Mocht u hierover vragen hebben en/of een specifieke casus hebben waarover u advies wenst, neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van de sectie Arbeidsrecht.
Neem contact op