Kan het verplaatsen van een kunstwerk inbreuk opleveren op de persoonlijkheidsrechten van de kunstenaar? Ja, dat kan. Dit blijkt uit twee uitspraken: (1) over een verplaatstst oorlogsmonument en (2) een op een andere plek opgehangen schilderij.
Persoonlijkheidsrechten in vogelvlucht
De maker van een auteursrechtelijk beschermd werk heeft naast zijn “exploitatierechten” ook persoonlijkheidsrechten (ook wel ‘morele rechten” genoemd). Het gaat om rechten die niet zozeer samenhangen met het materiële belang om een werk te exploiteren, maar met belangen die gekoppeld zijn aan het makerschap. Ze beogen onder meer de integriteit van de maker te beschermen. De persoonlijkheidsrechten zijn beschreven in artikel 25 Auteurswet.
De bekendste persoonlijkheidsrechten zijn (1) het recht op naamsvermelding en (2) het recht om je te verzetten tegen misvorming, verminking of andere nadelige aantasting van het werk, indien deze nadeel kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid (“reputatieschade”).
Aangezien de persoonlijkheidsrechten nauw verbonden zijn met de maker zijn deze niet overdraagbaar. Dat betekent dat als de auteur zijn auteursrechten (exploitatierechten) overdraagt (bijvoorbeeld een architect die zijn rechten aan de opdrachtgever overdraagt) de auteur zijn persoonlijkheidsrechten behoudt. Hij kan ze zelfs inroepen tegen degene die de auteursrechten heeft overgenomen.
De auteur kan afstand doen van een aantal persoonlijkheidsrechten, maar niet van het recht om misvorming, verminking of aantasting van zijn werk tegen te gaan. Daar kan de auteur dus altijd tegen opkomen Een contractuele bepaling waarin toch afstand wordt gedaan van dit recht geldt niet. Ook niet als beide partijen daarvoor tekenen.
Verstrekkende gevolgen/rechten
De persoonlijkheidsrechten kunnen verstrekkende gevolgen hebben. Zo kwam een architect met succes op tegen de bouw van een pand dat niet overeenkomstig zijn ontwerp was gebouwd. De eigenaar van het pand werd bevolen om deze weer te verbouwen! De rechter vond dat er sprake was van schending van de persoonlijkheidsrechten, omdat het een verminking van het werk betrof.
Zaak 1: Oorlogsmonument in de Gemeente Dinkelland
De eerste te bespreken zaak over verplaatsing gaat over een oorlogsmonument. De kunstenaar heeft een oorlogsmonument gemaakt voor de Gemeente Dinkelland. De maker stelt dat het monument verminkt en/of aangetast is door de verplaatsing naar een andere locatie.
De rechtbank oordeelt dat er inderdaad sprake is van ‘aantasting van het werk’ door het verplaatsenervan. Volgens de rechtbank kan die aantasting niet zozeer gevonden worden in de verplaatsing zelf, maar met name in de gewijzigde positie van het kunstwerk ten opzichte van de zon. Een van de kenmerkende onderdelen van het kunstwerk is namelijk dat het een zonnewijzer is. Kort gezegd werden de effecten van de zon op het monument veranderd (onder meer schijnt de zon anders op de jaartallen die op het monument zijn aangebracht). De rechtbank achtte het verder aannemelijk dat de maker reputatieschade lijdt doordat er minder logica in de verdeling van de jaartallen is.
Verder werd door de rechter van belang gevonden dat het monument na de verplaatsing niet langer tegen een muur aan staat, dat dit een onrustiger beeld geeft en dat de aandacht meer naar de achtergrondomgeving wordt getrokken. Tenslotte speelt een rol dat het monument niet langer naast de openbare weg staat, waardoor er minder mensen langs komen. Ook deze omstandigheden kunnen reputatieschade tot gevolg hebben.
De maker zal het uiteindelijk moeten doen met schadevergoeding. De vordering tot het terugplaatsen van het monument op de oude stek wordt na een belangenafweging door de rechtbank afgewezen.
Zaak 2: Van Dijk vs Provincie Limburg
De tweede zaak gaat over een schilderij. In 1990 heeft de provincie Limburg aan de kunstenaar Leendert van Dijk opdracht gegeven tot het vervaardigen van een geschilderd portret van gouverneur Sjeng Kremers, vanwege het aanstaande afscheid van deze gouverneur. Het schilderij is in mei 1991 opgehangen in de “Galerij der Gouverneurs” van het provinciehuis. In 2008 is het schilderij uit de galerij verwijderd en elders in het provinciehuis opgehangen. In de Galerij der Gouverneurs hangt thans een nieuw portret van de gouverneur uit 2008. In de Limburgse kranten werd destijds geschreven dat de provincie de gouverneur wil herdenken als bouwmeester en het door Van Dijk vervaardigde portret “niet de juiste uitstraling” had.
Van Dijk heeft de provincie gesommeerd om het portret terug te plaatsen in de galerij. De provincie weigerde. In de procedure stelt Van Dijk dat er sprake is van aantasting van zijn werk.
De rechtbank oordeelt dat de verplaatsing van een schilderij onder omstandigheden een aantasting als bedoeld in artikel 25 Aw zou kunnen opleveren. In deze zaak is dat volgens de rechter echter niet het geval.
Van Dijk heeft niet aannemelijk gemaakt dat door de verplaatsing zijn eer en goede naam zou kunnen worden aangetast. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat het schilderij niet is verplaatst naar bijvoorbeeld “de kolenkelder”, maar naar de centrale hal van het Gouvernementsgebouw.
Volgens de rechtbank heeft als uitgangspunt te gelden dat, bij gebrek aan (aannemelijkheid van) een afspraak over waar een schilderij moet komen te hangen, het de eigenaar van een portret is die mag bepalen waar hij een portret ophangt.
Conclusie
Uit de hierboven besproken zaken volgt, dat de verplaatsing van een werk onder bepaalde omstandigheden een aantasting van het werk kan opleveren. Daarbij is in ieder geval vereist dat er sprake is van – kort gezegd – reputatieschade bij de maker. Het enkel verplaatsen lijkt niet snel een aantasting op te leveren. Het zal met name afhangen van de nieuwe plek van het werk. Als het werk er – zoals in de eerste zaak – door de nieuwe omgeving slechter vanaf komt, dan kan er sprake zijn van aantasting.
Neem contact op