De Europese Commissie is niet te spreken over de manier waarop Nederland de spoorconcessie voor het Hoofdrailnet voor de periode 2025-2033 rechtstreeks (onderhands) heeft gegund aan Nederlandse Spoorwegen (NS). Volgens de Commissie had deze concessie via een openbare aanbesteding moeten verlopen om andere aanbieders een eerlijke kans te geven, zoals voorgeschreven in Verordening (EG) nr. 1370/2007. Maar waarom is dit zo’n belangrijk onderwerp, en wat zijn de mogelijke gevolgen?
Wat houdt een concessie in?
Een concessie is een overeenkomst waarmee de overheid aan de concessiehouder een exclusief recht gunt om openbaar vervoer in een bepaald gebied of op een bepaalde lijn uit te voeren. NS is concessiehouder van het Hoofdrailnet. Het Hoofdrailnet, ook wel het kernnet genoemd, is het belangrijkste spoornetwerk voor reizigerstreinen. De concessiehouder, in dit geval de NS, heeft zo een monopolie op een groot deel van het openbaar treinvervoer in Nederland. Een monopolie brengt het risico met zich mee dat de vervoerder minder gestimuleerd wordt om de service te verbeteren of prijzen laag te houden. Hierdoor kunnen reizigers te maken krijgen met lagere kwaliteit en hogere kosten, omdat er geen concurrentie is die hen dwingt beter te presteren.
Mag zo’n monopolie?
De Europese Unie heeft regels opgenomen in Verordening 1370/2007 voor het gunnen van een concessie. De verordening schrijft voor dat openbare vervoercontracten in principe via een concurrentiegerichte openbare aanbestedingsprocedure moeten worden verleend. Het idee hierachter is dat door concurrentie te stimuleren, reizigers betere en betaalbare diensten krijgen. De verordening bevat echter enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld als er sprake is van uitzonderlijke omstandigheden (zoals beschreven in artikel 5 lid 3bis). In die laatste situatie is het mogelijk om een contract onderhands te gunnen.
Wat is er gebeurd?
De Commissie is het niet eens met de gronden waarop de concessie onderhands is gegund aan de NS. De Europese Commissie stuurde op 14 juli 2023 al een aanmaningsbrief aan Nederland met zorgen over deze rechtstreekse gunning. Desondanks werd op 21 december 2023 de concessie definitief aan de NS verleend. Volgens de Commissie heeft Nederland hiermee Verordening 1370/2007 onjuist toegepast, omdat het onvoldoende heeft onderzocht of commerciële aanbieders op basis van vrije markttoegang dezelfde diensten konden leveren.
Wat nu?
Deze zaak benadrukt het belang van eerlijke concurrentie op de spoorwegmarkt. Als Nederland geen bevredigend antwoord geeft op het met redenen omklede advies van de Europese Commissie, riskeert het een rechtszaak bij het Hof van Justitie. Nederland heeft twee maanden de tijd om te reageren en maatregelen te nemen om alsnog aan de EU-regels te voldoen. Dat betekent concreet dat Nederland moet beslissen of het de concessie aan NS gaat heroverwegen en alsnog een openbare aanbesteding organiseert. Als dat niet gebeurt, kan de zaak bij het EU-Hof van Justitie terechtkomen, wat uiteindelijk tot intrekking van de concessie kan gaan leiden.
Neem contact op