Een werknemer stuurde vlak voor middernacht beledigende berichten in een zakelijke groepsapp, gericht aan de directeur. Als gevolg hiervan werd hij op staande voet ontslagen. De werknemer accepteerde dit niet en stapte naar de rechter. Hij berust in zijn ontslag, maar eiste verschillende vergoedingen: een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 18.334 bruto, een transitievergoeding van € 43.685 bruto, een billijke vergoeding van € 305.658 bruto en een immateriële schadevergoeding van € 5.000 netto. De Rechtbank Zeeland-West-Brabant wijst de verzoeken gedeeltelijk toe, zoals hieronder wordt toegelicht.
Casus
De werknemer was sinds 1 september 1995 werkzaam bij een onderneming met vier personeelsleden. Op 2 november 2023 kondigde de directeur aan dat de bedrijfsactiviteiten uiterlijk op 31 maart 2024 worden gestaakt. Met drie werknemers werd een vaststellingsovereenkomst gesloten, maar met de werknemer in kwestie niet. De werknemer stelde op 8 december 2023 in de personeelsgroepsapp voor om nog een keer gezamenlijk kerst te vieren, maar de directeur reageerde niet. Op 21 december 2023 stuurde de werknemer beledigende berichten aan de directeur, waarin hij hem onder andere een ‘klootzak’ noemde. De werknemer werd daarop op 22 december 2023 op staande voet ontslagen. Het ontslag is vervolgens per brief van 23 december 2023 bevestigd.
Ontslag op staande voet
Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet gelden strenge vereisten. De werknemer moet zich zo ernstig misdragen dat van de werkgever niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst nog langer te laten voortduren. Het ontslag moet op zeer korte termijn worden gegeven zodra de werkgever op de hoogte is van het gedrag, met slechts een beperkte tijd voor onderzoek. Meer informatie over ontslag op staande voet treft u hier aan.
Oordeel rechter: ontslag op staande voet niet rechtsgeldig
Uit de ontslagbrief van 22 december 2023 volgt dat het ontslag is gegeven naar aanleiding van de WhatsAppberichten die werknemer in de groepsapp van het personeel heeft geplaatst. De kantonrechter oordeelt dat de geuite beledigingen jegens de directeur volstrekt ongepast zijn. Bijvoorbeeld de bewoordingen: “en weet je wat jij mij aandoet jij zet mij met 60 jaar op straat klootzak begrijp je dat ????” en “zeg toch wat lul”. De emotionele staat waarin de werknemer zich bevond op het moment van het versturen van de berichten alsmede het feit dat hij alcohol had genuttigd, is geen verzachtende omstandigheid waar de werknemer zich op kan beroepen. Ook het door de werknemer aangevoerde argument dat het gebruik van krachttermen niet ongebruikelijk is onder het personeel, doet niet af aan de verwijtbaarheid.
Toch wordt het ontslag op staande voet in deze kwestie als te zwaar beoordeeld om onder meer de volgende redenen. De werknemer heeft tijdens het 28-jarige dienstverband niet eerder een officiële waarschuwing ontvangen voor soortgelijk gedrag. De berichten waren daarbij alleen zichtbaar voor collega’s, en er was geen gerechtvaardigde angst voor toekomstige incidenten. Daarnaast is van een gerechtvaardigde angst voor mogelijke volgende excessen, zoals de werkgever in haar ontslagbrief eveneens aanvoerde, volgens de kantonrechter ook niet gebleken. De kantonrechter heeft daarbij ook rekening gehouden met de persoonlijke gevolgen van een ontslag op staande voet (het directe verlies van werk en inkomen en het ontbreken van een recht op een WW-uitkering), wat een te zware sanctie vormt. Kortom, er was geen sprake van een dringende reden en het ontslag op staande voet was daarom niet rechtsgeldig.
De kantonrechter heeft derhalve een vergoeding wegens onregelmatige opzegging ter hoogte van vier maandensalarissen (€ 18.339,70 bruto) en een wettelijke transitievergoeding (€ 43.685 bruto) toegewezen. De gevorderde billijke vergoeding werd afgewezen, omdat het verwijtbare gedrag van de werkgever (het onterechte ontslag op staande voet) zijn oorzaak mede vindt in het verwijtbare gedrag van de werknemer. Daarnaast geldt dat het dienstverband in ieder geval zou eindigen per 31 maart 2024 wegens het staken van de activiteiten door werkgever. De gevolgen van een beëindiging op dat moment was naar het oordeel van de kantonrechter reeds in voldoende mate gecompenseerd door de toe te wijzen vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding. Tot slot werd de immateriële schadevergoeding wegens het ontbreken van onderbouwing afgewezen.
Conclusie
Het kan in het voordeel van een werknemer zijn om een ontslag op staande voet niet te accepteren. De werknemer kan bijvoorbeeld de rechter verzoeken om het ontslag ongedaan te maken of een minnelijke schikking met de werkgever bereiken. In dit specifieke geval heeft de werknemer recht op een vergoeding van € 18.339,70 wegens onregelmatige opzegging, de wettelijke transitievergoeding van € 43.685, en in principe ook recht op een WW-uitkering. De werknemer zou hier geen recht op hebben indien hij zich had neergelegd bij het ontslag op staande voet.
Vragen voor onze advocaten arbeidsrecht
Heeft u vragen over bovenstaande of andere vragen over het arbeidsrecht, neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van het Team Arbeidsrecht.
Neem contact op