Het Programma Aanpak Stikstof (PAS) mag niet meer worden gebruikt als basis voor het verlenen van vergunningen voor activiteiten die stikstof uitstoten. Dit heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) onlangs in een geruchtmakende uitspraak bepaald. Op basis van het PAS werd toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebieden), terwijl de positieve gevolgen van tegen stikstof beschermende maatregelen nog niet vaststonden.
Hoe werkt het PAS?
Het PAS is op 1 juli 2015 in werking getreden met als doel de voor flora en fauna schadelijke uitstoot van stikstof te reguleren. Dit programma bevat zowel maatregelen om kwetsbare natuurgebieden tegen stikstof te beschermen als herstelmaatregelen. Tegelijkertijd biedt het PAS ruimte voor economische ontwikkelingen. Het PAS bepaalt dat indien de uitstoot van stikstof bij een activiteit boven een bepaald niveau uitkomt, voor deze activiteit een vergunning verplicht is.
Deze natuurvergunningen, die vooral worden verleend bij de bouw van veehouderijen, infrastructuur en bedrijventerreinen, worden alleen verleend indien maatregelen worden beloofd die de uitstoot zullen verminderen. Met het PAS wordt derhalve toestemming gegeven voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor de natuurgebieden. Bij de vergunningverlening wordt dan vooruitgelopen op de positieve gevolgen van de beschermende maatregelen.
Uitspraak Raad van State
In mei 2017 heeft de Afdeling prejudiciële vragen gesteld aan het Europese Hof van Justitie omtrent de overeenstemming van het PAS met de Europese Habitatrichtlijn. Het Europese Hof oordeelde dat de positieve effecten van de beschermingsmaatregelen vóórafgaand aan het verlenen van een vergunning voor een nieuwe activiteit bewezen moeten zijn. Omdat het PAS niet aan deze voorwaarde voldoet, mag het volgens het Europese Hof niet meer gebruikt worden als basis voor de beoordeling van vergunningaanvragen voor activiteiten die uitstoot van stikstof veroorzaken.
Naar aanleiding van deze conclusie van het Europese Hof heeft de Afdeling in de uitspraak van 29 mei 2019 de vergunningen van zes veehouderijen vernietigd. Deze vergunningen waren op basis van het PAS verleend. Het was niet duidelijk of de betreffende beschermende maatregelen daadwerkelijk zouden bijdragen aan de vermindering van de stikstofuitstoot. De ‘vooraf’ verleende vergunningen waren daarom onterecht verleend.
Gevolgen
Volgens de Afdeling heeft de uitspraak vooralsnog geen gevolgen voor onherroepelijk verleende vergunningen. Voor lopende bouwprojecten op terreinen als landbouw, infrastructuur en woningbouw zijn er wel consequenties. Projecten waarvoor de vergunning op grond van het PAS nog niet onherroepelijk is, zullen grote vertraging oplopen. Deze en toekomstige activiteiten zullen (opnieuw) moeten worden beoordeeld aan de hand van het oude wettelijke systeem. Met het vervallen van het PAS is het vaststellen van een duidelijk stikstofplan voor activiteiten die in de nabijheid van beschermde natuurgebieden worden ontplooid nu van nóg groter belang.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met onze specialisten Overheid of Bouw & Vastgoed.
Neem contact op