Het kabinet is gericht op arbeidsparticipatie van ouderen. Om te voorkomen dat ouderen vanwege hun leeftijd met een overbruggingsregeling tot hun pensioen uit dienst treden, geldt voor regelingen die kwalificeren als een Regeling Vervroegde Uittreding (RVU) een eindheffing van 52%. Wat zijn de regels en waar moet op worden gelet?
Waar heeft de eindheffing betrekking op?
De eindheffing heeft niet alleen betrekking op voormalige VUT-regelingen, maar ook op ontslagvergoedingen, langdurige vrijstelling van werkzaamheden en/of andere regelingen die tot doel hebben oudere werknemers vervroegd te kunnen laten stoppen met werken.
De eindheffing komt in beeld op het moment dat de vertrekregeling op basis van objectieve kenmerken en voorwaarden tot doel heeft te voorzien in een overbrugging van het inkomen tot de datum van pensioen of AOW-uitkering. Daarnaast geldt de eindheffing ook voor gevallen waarin sprake is van een aanvulling op pensioenuitkering, bijvoorbeeld indien het pensioen wordt vervroegd en de vergoeding een aanvulling oplevert van het herrekende pensioeninkomen. Indien de werknemer de AOW-leeftijd bij uitdiensttreding reeds heeft bereikt, kan geen sprake meer zijn van een RVU omdat de uitkeringen dan immers niet meer overbruggen naar pensioen.
Op grond van artikel 32ba lid 6 van de Wet Loonbelasting dient te worden bepaald of een vertrekregeling kwalificeert als een RVU. Daarbij is niet van belang of het gaat om een vrijwillig vertrek of een gedwongen ontslag. De RVU-toets vindt in beginsel plaats op individueel niveau. Indien een werknemer echter deelneemt aan een collectieve regeling, bijvoorbeeld een Sociaal Plan, kan deze collectieve regeling ook vooraf in zijn geheel worden getoetst. De toetsing vindt in twee stappen plaats.
Stap 1: Objectieve kenmerken en voorwaarden van de regeling
In de eerste plaats is van belang wat de objectieve voorwaarden zijn van de regeling. Hierbij spelen de navolgende aspecten een rol:
- Er is geen sprake van een leeftijd-gerelateerd ontslag;
- De beweegredenen van de werkgever om de regeling aan te bieden doen niet ter zake; en
- De intenties en voorwaarden om voor de regeling te opteren doen niet ter zake.
De eerste voorwaarde is veruit de belangrijkste. De werkgever moet kunnen aantonen dat de regeling niet ten doel heeft te overbruggen tot pensioen of de AOW-leeftijd. Bij een collectieve regeling kan dit vaak gemakkelijker doordat sprake is van een reorganisatie en de werknemer boventallig is verklaard. Dat wil echter niet zeggen dat een collectieve regeling niet als een RVU kan kwalificeren, daar de beweegredenen om de regeling aan te bieden in beginsel niet ter zake doen. Het is immers van belang dat op basis van objectieve criteria duidelijk wordt dat geen sprake is van een verkapte regeling vervroegde uittreding. Bij een reorganisatie is dan ook van belang dat bij de bepaling van boventalligheid objectieve, niet leeftijd gerelateerde criteria zijn gebruikt, zoals het afspiegelingsbeginsel.
Bij individuele gevallen als gevolg van bijvoorbeeld disfunctioneren of een verstoorde arbeidsrelatie komt de RVU evenmin in beeld, mits de werkgever kan aantonen dat van een dergelijke situatie geen sprake is. Ook hiervoor geldt dat de beweegredenen van de werkgever niet van belang zijn, maar dat objectief vastgesteld zal moeten worden dat sprake is van een niet leeftijd gerelateerd ontslag. Er zal dus in ieder geval een (beperkt) dossier aanwezig moeten zijn. Dit geldt temeer als de werkgever binnen een bepaalde periode een reeks van medewerkers ontslaat van of boven een bepaalde leeftijdsgrens. Er kan dan immers verschil van inzicht ontstaan over de daadwerkelijke ontslaggrond.
Evenmin zijn de beweegredenen van de werknemer van belang voor het gebruik maken van een aangeboden regeling (zie ook dit arrest van de Hoge Raad). Dit zal met name een rol spelen bij een vrijwillige vertrekregeling, waarbij de werknemer de keuze heeft al dan niet gebruik te maken van de aangeboden regeling. Indien de regeling niet slechts voor oudere werknemers openstaat, maar achteraf wel blijkt dat zij daar met name gebruik van hebben gemaakt doet dit niet ter zake of een regeling al dan niet kwalificeert als een RVU. Deze feitelijke situatie achteraf behoort immers niet tot de objectieve voorwaarden en kenmerken van de regeling.
Stap 2: de 70%-toets
Slechts indien de vertrekregeling de eerste stap van de toetsing niet doorstaat, wordt toegekomen aan stap 2, de zogeheten 70%-toets. Dit is het geval indien niet kan worden uitgesloten dat de vertrekregeling een overbrugging tot pensioen tot doel heeft. Bijvoorbeeld bij een reorganisatie, waarbij een vrijwillig vertrekregeling wordt aangeboden en de boventalligheid nagenoeg uitsluitend oudere werknemers raakt. De regeling kan desondanks alsnog niet als RVU kwalificeren indien deze RVU-toets doorstaat.
Er is geen sprake van een RVU, wanneer met de vertrekregeling (beëindigingsvergoeding) een periodieke uitkering kan worden berekend, die op jaarbasis niet hoger is dan 70% van het (laatstgenoten) reguliere jaarloon. De periode waarover de uitkering berekend dient te worden betreft de periode vanaf de datum van feitelijk uitdiensttreden tot de datum van een dag voordat de werknemer de leeftijd heeft bereikt van 24 maanden voorafgaand aan de pensioen- of AOW-datum (de eerste van de twee). Bij deze toetsing dient naast het inkomen uit hoofde van de voormalige dienstbetrekking tevens de te ontvangen uitkeringen uit hoofde van deze dienstbetrekking te worden betrokken (WW, ZW, WAO, VUT, prepensioen, levensloop etc.).
Voor een goede berekening, waarbij alle aspecten worden betrokken en de juiste grondslagen worden gehanteerd, is het raadzaam een specialist in te schakelen. Indien de vertrekregeling voornoemde toets immers niet doorstaat zijn de consequenties groot en zal over de volledige vertrekregeling een eindheffing van 52% gelden. Het is tevens mogelijk een vertrekregeling vooraf ter toetsing voor te leggen aan de belastinginspecteur. Deze kan dan een beschikking afgeven waarin wordt bepaald dat de vertrekregeling niet kwalificeert als een RVU. Dit kan voor u als werkgever zekerheid bieden zodat u achteraf niet voor verrassingen komt te staan.
Vragen over de RVU toets?
Heeft u vragen of wenst u meer informatie over bovenstaande? Neem dan gerust contact op met de advocaten van ons team Arbeidsrecht.
Neem contact op