De Eerste Kamer heeft op 12 januari jl. het wetsvoorstel ‘Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ aangenomen. De nieuwe wet, onderdeel van het pensioenakkoord, heeft tot doel werknemers meer keuzevrijheid te geven binnen het pensioenstelsel. De nieuwe wet omvat de volgende wijzigingen.
RVU-heffing
Op dit moment is het voor werkgevers lastig om afspraken met oudere werknemers te maken teneinde de periode tot hun pensioen financieel te overbruggen. Een dergelijke regeling wordt immers al snel aangemerkt als een Regeling Vervroegde Uittreding (‘RVU’), waarvoor een eindheffing geldt van 52%. Over de strikte voorwaarden en de toetsing op grond waarvan een ouderenregeling als RVU wordt aangemerkt, verwijs ik u naar een eerdere blog op onze website.
Met de komst van het nieuwe wetsvoorstel wordt het mogelijk ouderen toch een overbruggingsregeling te bieden, zonder dat de eindheffing van 52% verschuldigd is. De voorwaarden hiervoor zijn:
1. De uitkering start drie jaar of minder vóór de AOW-gerechtigde leeftijd van de medewerker;
2. De uitkering mag maximaal drie jaar duren;
3. De uitkering mag niet hoger zijn dan het bedrag dat netto overeenkomt met de AOW. Indien een hogere uitkering wordt gedaan wordt het meerdere belast met een eindheffing van 52%.
Er geldt geen beperking met betrekking tot de reden voor beëindiging. Indien voldaan wordt aan bovengenoemde drie voorwaarden zal, ongeacht de reden, geen eindheffing van 52% worden toegepast. Werknemers genieten dan in feite eerder AOW, dat betaald wordt door de werkgever. Werknemers kunnen deze uitkering uiteraard zelf aanvullen met spaargeld of ervoor kiezen hun pensioen eerder te laten ingaan.
Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden
Met de versoepeling van RVU-heffing wordt ook de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU) in het leven geroepen. Doel van deze regeling is sectoren te ondersteunen die inzetten op duurzame inzetbaarheid. De regeling biedt onder meer subsidie voor regelingen met werknemers die het, bijvoorbeeld vanwege de zwaarte van het werk, niet volhouden door te werken tot de AOW-gerechtigde leeftijd. Betreffende subsidieregeling start vanaf 1 januari 2021 en loopt tot en met 2025. In totaal stelt de regeling een bedrag van 1 miljard euro beschikbaar.
Meer verlofsparen
Daarbij wordt de drempel voor verlofsparen verhoogd. Een werkgever kan werknemers extra verlof laten opbouwen door bijvoorbeeld overwerk of het draaien van ploegendiensten niet uit te betalen, maar om te zetten in verlofopbouw. De welbekende ‘tijd-voor-tijd afspraken’. Op dit moment dient de werkgever direct loonheffing in te houden indien een werknemer meer dan vijftig verlofweken heeft gespaard. Met de komst van het nieuwe wetsvoorstel wordt deze drempel verhoogd naar honderd weken. Dit maakt het voor werknemers mogelijk eerder te stoppen met werken of een langere periode niet te werken door het ineens opnemen van het gespaarde verlof.
Bedrag ineens uitgesteld tot 2023
Een ander onderdeel van het wetsvoorstel betreft het recht van pensioendeelnemers om bij pensionering maximaal 10% van de waarde van het opgebouwde pensioen op te nemen als bedrag ineens. Het bedrag ineens kan vrij besteedt worden en biedt deelnemers de optie om een keuze te maken die past bij hun persoonlijke situatie. Omdat de invoering hiervan nogal wat voeten in de aarde heeft voor pensioenuitvoerders is de inwerkingtreding uitgesteld tot 1 januari 2023.
Vragen
Heeft u vragen over bovenstaande of andere vragen met betrekking tot het wetsvoorstel, neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van het Team Arbeidsrecht.
Neem contact op