Eerder informeerden wij u al over de invoering van de Wet Compensatie Transitievergoeding en de onduidelijkheden rondom het beëindigen van de zogenoemde ‘slapende dienstverbanden’. Vandaag werd een advies gepubliceerd van de Advocaat-Generaal waarin antwoord wordt gegeven op een aantal vragen dat over deze wet werd gesteld.
Slapend dienstverband
Van een slapend dienstverband is sprake als de arbeidsovereenkomst met een zieke werknemer doorloopt na het verstrijken van een periode van twee jaar, hoewel er geen verplichting meer bestaat om loon te betalen aan de betreffende werknemer. Dit leidt ertoe dat de arbeidsongeschikte werknemer geen transitievergoeding ontvangt. De arbeidsovereenkomst wordt immers niet beëindigd.
Over de eventuele verplichting voor de werkgever om een slapend dienstverband te beëindigen en de transitievergoeding te betalen zijn in april 2019 door de Rechtbank Limburg prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. Deze vragen hebben tot doel onduidelijkheid op dit punt weg te nemen.
Voorafgaand aan de beantwoording van de prejudiciële vragen door de Hoge Raad wordt door de Advocaat-Generaal (hierna: A-G) een advies uitgebracht. De A-G belicht in dit advies de relevante aspecten en geeft vervolgens aan welk antwoord – volgens de A-G – op de prejudiciële vragen zou moeten worden gegeven.
Advies A-G: Werkgever verplicht tot beëindigen
Vandaag is het advies gepubliceerd. Kort gezegd volgt uit het advies dat de werkgever op basis van goed werkgeverschap verplicht zou moeten worden om – op verzoek van de werknemer – over te gaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met deze werknemer. Hiervoor dient uiteraard voldaan te zijn aan de voorwaarden voor een ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
Deze voorwaarden zijn in de wet neergelegd. Kort gezegd dient de werknemer langer dan twee jaar arbeidsongeschikt te zijn en dient op korte termijn geen herstel te worden verwacht.
Conform het advies van de A-G kan van deze hoofdregel enkel worden afgeweken in geval de werkgever een gerechtvaardigd belang heeft om de arbeidsovereenkomst in stand te laten. Het is aan de werkgever om dit gerechtvaardigd belang te stellen en aannemelijk te maken.
In het advies worden enkele voorbeelden genoemd. Hiervan zou bijvoorbeeld sprake kunnen zijn in geval van een reële kans op re-integratie van de werknemer. Ook als de transitievergoeding niet geheel door het UWV zou worden vergoed en dit niet voor rekening of risico van de werkgever komt, zou sprake kunnen zijn van een uitzonderingsgeval.
Andere omstandigheden kunnen eveneens tot een uitzondering leiden. Deze omstandigheden mogen echter niet slechts zijn gelegen in het feit dat de werkgever de transitievergoeding niet aan de werknemer wil uitbetalen, bijvoorbeeld door het nog niet kunnen claimen van de compensatie bij het UWV.
Definitieve uitkomst
Naar aanleiding van het advies van de A-G zal de Hoge Raad een definitief antwoord moeten formuleren op de vraag of er voor werkgevers een verplichting bestaat de arbeidsovereenkomst met langdurig arbeidsongeschikte werknemers te beëindigen. In de regel wordt een advies van de A-G op de meeste punten gevolgd. Wenst de Hoge Raad van het advies af te wijken, dan zal hij dit moeten onderbouwen. Volgt de Hoge Raad het advies, dan kunnen werkgevers niet langer onder betaling van de transitievergoeding uitkomen door arbeidsongeschikte werknemers in dienst te houden.
De verwachting is dat de Hoge Raad binnen twee maanden een arrest zal wijzen. Hoe dan ook zal de beslissing van de Hoge Raad tot duidelijkheid op dit punt leiden. Van de ontwikkelingen houden wij u uiteraard op de hoogte!
Heeft u vragen over slapende dienstverbanden of arbeidsongeschikte werknemers? Neem dan gerust contact op met één van onze advocaten van het team Arbeidsrecht.
Neem contact op