De artistieke vrijheid van kunstenaars en muzikanten staat soms onder druk. Dat geldt blijkbaar in het bijzonder voor rappers. In 2017 zaten er alleen al in Spanje 13 rappers gevangen wegens uitlatingen die de monarchie zouden beledigen of terrorisme zouden verheerlijken. Hoe is het bij ons eigenlijk gesteld met de vrijheid van rappers en muzikanten? Mag je in een songtekst alles zeggen, of kent de Nederlandse vrijheid van artistieke expressie ook zijn grenzen? Deze vragen kwamen aan bod in een recente rechtszaak.
Een rapper had in 2014 een zelfgeschreven nummer op YouTube gezet. Daarin kwamen onder meer de passages ‘flikkers geef ik geen hand’ en ‘ik haat de fucking joden nog meer dan de nazi’s’ voor. Of eigenlijk stond er in zijn eigen songtekst ‘naties’, maar de rechter had dat in de uitspraak maar aangepast naar de kennelijk bedoelde spelwijze.
Er werden vier aangiftes gedaan tegen het nummer en er werd tot de Hoge Raad doorgeprocedeerd. Daar beriep de rapper zich op zijn vrijheid van meningsuiting. Dat is één van de bekendste mensenrechten. Op grond van dat recht kan iedereen in principe vrij zijn mening vormen en uiten, zonder dat de overheid daar gelijk gevolgen aan kan verbinden. Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens moet deze vrijheid ruim worden toegepast, zeker voor artiesten. Personen die kunstzinnige werken creëren, uitvoeren, verspreiden of tentoonstellen leveren volgens het Hof namelijk een bijdrage aan de uitwisseling van ideeën en meningen. En dat is weer van essentieel belang voor de democratie.
Toch is het recht op vrijheid van meningsuiting (natuurlijk) niet onbeperkt. In Nederland is wettelijk vastgelegd dat het strafbaar is om je opzettelijk beledigend uit te laten over een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hetero- of homoseksuele gerichtheid (of, in de woorden van de rapper, ‘seksuele geslachtsheid’) of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap. Als daar sprake van is, dan kan men strafrechtelijk vervolgd worden. Dat kan een geldboete of een gevangenisstraf van maximaal één jaar opleveren.
Maar waar ligt de grens? En bleef de rapper daar nog binnen? De Hoge Raad gaat uit van een drie-stappen-toets. Stap 1: is de uitlating op zichzelf genomen beledigend? Stap 2: Zo ja, is hij dan gedaan binnen een bepaalde context, draagt hij bij aan een publiek debat of kan hij gezien worden als een artistieke expressie? En tot slot stap 3: zelfs als aan stap 2 wordt voldaan, is de uitlating al met al toch onnodig grievend?
Uiteindelijk komt de Hoge Raad tot het oordeel dat beide uitlatingen niet door de beugel kunnen. De Hoge Raad weegt mee dat het gaat om een ‘kunstuiting’, het voor rap kenmerkend is om grove bewoordingen te gebruiken en dat artiesten een bepaalde vrijheid van artistieke expressie hebben, maar vindt dat die vrijheid hier is misbruikt om beledigingen te uiten.
De argumenten van de rapper maken dat niet anders. Hij had nog aangevoerd dat het woord ‘flikker’ als metafoor was bedoeld voor personen die hem ‘flashen’, maar dat neemt niet weg dat het woord naar algemeen spraakgebruik een scheldwoord is. Ook het argument dat ‘nazi’s’ rijmt op ‘bestaat niet’ was onvoldoende reden om van functionaliteit in het kader van artistieke expressie te kunnen spreken.
Kortom, artiesten krijgen een grote mate van vrijheid, maar er zijn grenzen. De rapper heeft het halverwege zijn rap over ‘Me shit is adembenamend’ (de rechter leest het als ‘adembenemend’). We kunnen (en willen) niet beoordelen of zijn ‘shit’ adembenamend is, maar concluderen wel dat deze strafbaar is.
Columns eerder gepubliceerd in MusicMaker
Advocaten intellectueel eigendom Evert van Gelderen en Elise Menkhorst publiceren 6 keer per jaar een column over muziek en recht in vaktijschrift MusicMaker. Lees alle columns hier.
Neem contact op